FAQ KLEINE STATUTEN

Heeft u een vraag over...

Algemene vragen

Wat is een klein statuut ? Voldoet de opleiding die ik volg aan de definitie van een klein statuut?

Met de term “kleine statuten" verwijzen we naar personen die werk verrichten in het kader van een opleiding voor betaald werk. Of de stage zelf al dan niet bezoldigd is, is niet van belang. De stage moet een onderdeel vormen van een praktijkopleiding op de werkplek, buiten de onderwijsinstelling  of het beroepsopleidingscentrum (eventueel in combinatie met theoretische lessen). Het gaat om opleidingen die worden georganiseerd binnen een wettelijk kader (met een werk-leercontract).  

Een koninklijk besluit somt de verschillende opleidingen op die reeds erkend zijn en beantwoorden aan de criteria van het kleine statuut. Dit koninklijk besluit wordt regelmatig aangepast naarmate er nieuwe opleidingen bijkomen. Een niet-limitatieve lijst van deze verschillende opleidingen en een overzichtstabel vindt u op de Fedris-website.

Het is van belang de verschillende onderdelen van deze definitie uit de doeken te doen:

1.1. « voor een betaald werk »: De verrichte werkzaamheden moeten deel uitmaken van een al dan niet betaalde opleiding voor betaald werk. Een "vrijwillige" stage, die niet verplicht is als onderdeel van de opleiding, zal dus niet als "klein statuut" worden beschouwd.». 

1.2. « buiten de onderwijsinstelling  of het beroepsopleidingscentrum »: Dit begrip moet vrij ruim worden geïnterpreteerd. De stage kan onder bepaalde voorwaarden ook in de instelling worden uitgevoerd: In de eerste plaats moet de stage plaatsvinden in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van de werknemers. Ten tweede moet de betrokken instelling in twee hoedanigheden optreden: als verstrekker van de stage en als onderwijzende instelling. Voorbeeld: een student studeert aan de Faculteit Economie van de ULB en loopt stage in de financiële afdeling van de ULB. In dit geval wordt de stageovereenkomst gesloten tussen drie partijen: de onderwijsinstelling als docent, de onderwijsinstelling als stageverlener en de onbezoldigde stagiair. 

1.3. « georganiseerd binnen een wettelijk kader »: De opleiding moet een rechtsgrondslag hebben. Bijvoorbeeld: de stage eerste beroepservaring die door Actiris wordt georganiseerd, vindt zijn grondslag in de regelgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 10 maart 2016. 

Als een organisatie een stage voorziet, maar er is geen rechtsgrondslag voor, dan wordt deze stage niet beschouwd als een "klein statuut". Bijvoorbeeld: een particulier instituut organiseert opleidingen tot schoonheidsspecialiste met een stage. Aangezien deze particuliere opleidingen worden georganiseerd zonder federale of gefedereerde rechtsgrondslag, zullen de in dit kader georganiseerde stages niet worden beschouwd als een "klein statuut". De door de particuliere opleidingsstructuur en de onderneming gesloten praktijkopleidingsovereenkomst heeft, ook al is zij in overeenstemming met de regels van het burgerlijk recht, geen geldig wettelijk kader.

De opleiding die ik volg, komt in aanmerking voor een « klein statuut ».  Wat zijn mijn voordelen?

Zodra een opleiding in aanmerking komt voor de "kleine statuten"-regeling, levert dat verschillende voordelen op.

De Arbeidsongevallenwet voor de privésector van 10 april 1971 of de Wet op de arbeidsongevallen voor de publieke sector van 3 juli 1967 zijn dan van toepassing.

Deze wetten dekken en vergoeden schade als gevolg van een ongeval op het werk en op weg naar en van het werk.

De kleine statuten worden ingedeeld in 2 categorieën naar gelang van de specifieke kenmerken van de verschillende opleidingen. Elk van deze categorieën heeft zijn eigen meer of minder uitgebreide dekking. We spreken van F1- of F2-dekking.

De dekking F1, de meest uitgebreide, is in beginsel van toepassing op opleidingen van het type "leerling".

  • Ongevallen die zich voordoen op de school of het opleidingsinstelling, alsook op weg naar en van de school of het opleidingsinstelling vallen onder de verzekering;
  • Kosten van de geneeskundige verzorging wordt vergoed overeenkomstig de Arbeidsongevallenwet;
  • Het basisloon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de vergoeding wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid  is gelijk aan 12 x het gewaardborgd gemiddelde minimummaandinkomen of, voor minderjarigen, het bedrag van het minimum basisloonplafond zolang de getroffene minderjarig is en de vorming niet is voltooid;
  • Het basisloon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de vergoeding wegens blijvende arbeidsongeschiktheid of dodelijk arbeidsongeval is gelijk aan 18x het gewaarbordg minimum maandinkomen.

Er is een specifieke, beperktere dekking voor sommige andere soorten opleidingen, de F2-dekking:

  • De verzekeringsdekking is beperkt tot de praktijkwerkzaamheden in de onderneming en de trajecten van de verblijfplaats naar de onderneming en omgekeerd en het traject van de onderneming naar de school of opleidingsinstelling;
  • De terugbetaling van geneeskundige verzorging is beperkt tot het remgeld, d.w.z. wat niet door de ziekenfondsverzekering wordt gedekt;
  • Er is geen vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid verschuldigd;
  • Het basisloon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid of voor een dodelijk arbeidsongeval is gelijk aan 12 x het gewaarborgd gemiddelde minimum maandinkomen.

Om te weten welke dekking u kunt krijgen, is het belangrijk om aan de hand van de lijst van de verschillende opleidingen na te gaan of de opleiding die u volgt in categorie F1 of F2 valt (zie de rubriek "dekking en vergoeding").

De opleiding die ik volg staat niet in de lijst, kan deze nog in aanmerking komen als "kleine statuut"?

Als de opleiding voldoet aan alle elementen van de definitie van "klein statuut" (zie vraag 1: "Wat is een klein statuut?"), wordt deze beschouwd als zijnde een klein statuut. Deze opleiding valt dan automatisch in de F1-categorie, d.w.z. met de meest uitgebreide dekking. De persoon die in deze hypothese als werkgever in de zin van de arbeidsongevallenwet wordt beschouwd, is steeds de onderneming waar de opleiding plaatsvindt (zie onderstaande vraag "Wat is een werkgever in de zin van de arbeidsongevallenwet?") en dit zolang de opleiding niet is opgenomen in de lijst die op de website van Fedris is gepubliceerd. Om in deze lijst te worden opgenomen, moet deze opleiding in een koninklijk besluit worden vermeld. Zodra dit het geval is, zal de persoon die als werkgever wordt beschouwd ofwel de onderneming zijn waar de stage plaatsvindt ofwel de exploitant van de opleiding.

Wat is een werkgever "kleine statuten" in de zin van de arbeidsongevallenwetgeving? 

In het algemeen zijn alle werknemers in België gedekt tegen het risico van arbeidsongevallen omdat hun werkgever voor hen een verzekering heeft afgesloten. Dit is een wettelijke verplichting voor werkgevers.

Maar in het geval van een opleiding waarbij geen arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wie is dan de werkgever?

Indien de opleiding reeds is opgenomen in de lijst van kleine statuten, wordt bij koninklijk besluit bepaald wie als werkgever wordt beschouwd, d.w.z. wie een verzekering tegen arbeidsongevallen moet afsluiten en de stagiair bij de RSZ moet aanmelden.

Deze persoon kan ofwel de werkgever zijn bij wie de stage wordt uitgevoerd ofwel de instantie die de stage organiseert (onderwijsinstelling of opleidingsorganisatie).

Zolang de opleiding niet in deze lijst is opgenomen en aan alle wettelijke voorwaarden voor de kleine status voldoet, wordt de onderneming waar de opleiding plaatsvindt als werkgever beschouwd (zie vraag: De opleiding die ik volg staat niet in de lijst, kan deze nog in aanmerking komen als "kleine statuut"? ).

In de overzichtstabel van de arbeids- en opleidingsovereenkomsten kunt u zien wie als werkgever wordt beschouwd naar gelang van het soort opleiding.

Wat zijn de verplichtingen van degene die als werkgever wordt beschouwd? 

Deze persoon moet een verzekering tegen arbeidsongevallen afsluiten bij een voor de sector arbeidsongevallen erkende verzekeringsmaatschappij.

en

deze persoon moet de betrokken stagiair vóór het begin van de stage bij de RSZ aanmelden door middel van een verrijkte Dimona (onmiddellijke aangifte). Het type van Dimona is ofwel :

  • IVT voor individuele beroepsopleiding in bedrijven,
  • TRI voor instapstages
  • of STG: de resterende categorie leerovereenkomsten die niet onder de RSZ vallen

Meer informatie hierover vindt u op de website socialsecurity.be

 

Specifieke categorieën van stages

Stages als onderdeel van een schoolopleiding - stages in België

1. Als een Belg in het kader van zijn schoolopleiding een verplichte stage in een Belgisch bedrijf loopt, wie moet zich dan verzekeren tegen arbeidsongevallen en de Dimona invullen?

Schoolstagiairs die in het kader van hun opleiding een verplichte en onbezoldigde stage in een bedrijf lopen, moeten overeenkomstig de wet van 10 april 1971 verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen door degene die als werkgever wordt beschouwd, dat wil zeggen de onderwijsinstelling of de organiserende instantie.

De persoon die als werkgever wordt beschouwd, is verantwoordelijk voor de Dimona-aangiften in het kader van de STG-code en de compensatiedekking is categorie F2.

Bijvoorbeeld: een Belgische student studeert management aan de ULB en loopt 6 maanden stage in een Belgisch bedrijf. Deze stage maakt deel uit van zijn 3e jaars studieprogramma. De ULB zal voor deze stagiair een arbeidsongevallenverzekering moeten afsluiten en een STG van de categorie Dimona moeten invullen.

In punt 4.1. van de overzichtstabel van de arbeids- en opleidingsovereenkomsten wordt verwezen naar onbezoldigde stagiairs.

2. We nemen het voorbeeld van een Belgische student in een hogeschool die in zijn tweede jaar zit om leraar te worden. Hij loopt stage in een basisschool in België. Het is een gemengde stage, d.w.z. een deel observatie en een deel werk. Wordt deze stage beschouwd als een "kleine statuut"?

Aangezien de student naast het observatiegedeelte werkzaamheden verricht die vergelijkbaar zijn met die van een werknemer, wordt de stage beschouwd als "kleine statuut". Als het een stage betreft die alleen uit observatie bestaat, wordt de stage niet als "kleine statuut" beschouwd omdat er geen werk wordt verricht.

3. Als een Belgische student een opleiding tot schoonheidsspecialist volgt in een privéschool. Wordt deze opleiding dan beschouwd als een "kleine statuut"?

Aangezien deze particuliere opleidingen wordt georganiseerd zonder federale of gefedereerde rechtsgrondslag, zal de opelding niet worden beschouwd als een "klein statuut". De door de particuliere onderwijsstructuur en de onderneming gesloten praktijkopleidingsovereenkomst vormt, ook al voldoet deze aan de regels van het burgerlijk recht, geen geldig wettelijk kader. Het is belangrijk dat de schoolstage wordt georganiseerd door een officiële school met een geldig wettelijk kader.

Stages als onderdeel van een schoolopleiding - grensoverschrijdende stages

Bij grensoverschrijdende stages gelden verschillende regels, afhankelijk van waar de stage plaatsvindt.

Ofwel vindt de stage plaats in een lidstaat van de Europese Unie, ofwel vindt de stage plaats in een land waarmee België gebonden is door een socialezekerheidsovereenkomst, ofwel vindt de stage plaats in een derde land. De regels kunnen verschillen afhankelijk van de locatie.

1. Ik ben Belg en loop in het kader van mijn schoolopleiding een verplichte stage in een bedrijf in een andere EU-lidstaat. Ben ik gedekt tegen arbeidsongevallen alsof ik in België stage loop?

Als algemene regel geldt dat een Belgische stagiair die in het kader van zijn opleiding aan een Belgische onderwijsinstelling stage loopt in een andere EU-lidstaat, door die onderwijsinstelling moet worden "gedetacheerd".

Wat is detachering? Dit is een garantie waardoor de stagiair die zijn stage in een andere dan zijn eigen staat loopt, de sociale zekerheid van zijn thuisstaat kan behouden, in dit geval de dekking tegen arbeidsongevallen volgens de Belgische regels.

Hoe detacheer je een stagiair? De onderwijsinstelling moet de RSZ op de hoogte brengen van de detacheringssituatie en een A1-verklaring aanvragen via de portaalsite van de RSZ.

Als aan de basisvoorwaarden voor detachering is voldaan, geeft de bevoegde socialezekerheidsinstelling - in België de RSZ - het attest A1 "toepasselijke wetgeving" af, dat het bewijs levert dat de betrokken stagiair nog steeds onder zijn gebruikelijke socialezekerheidsstelsel in België valt.

Voorbeeld: een student sociale wetenschappen aan de ULB wordt door de ULB voor 3 maanden gedetacheerd om stage te lopen in een bedrijf in Italië. De Belgische student zal daarom worden gedetacheerd. De Belgische wetgeving is van toepassing en de student behoudt de Belgische sociale zekerheid. De ULB moet een arbeidsongevallenverzekering afsluiten en een Dimona-verklaring invullen. De ULB moet zijn verzekeraar ook het "A1"-attest overhandigen om de detachering te bewijzen.

Een overzichtstabel van grensoverschrijdende stages voor onbetaalde stagiairs die werk verrichten in het kader van hun academische opleiding is beschikbaar op de Fedris-website.

2. Ik ben een student uit een andere EU-lidstaat, die door mijn school is uitgezonden om stage te lopen in een Belgisch bedrijf. Ben ik volgens de Belgische regels gedekt tegen arbeidsongevallen?

Ofwel wordt de buitenlandse student gedetacheerd door zijn/haar land van herkomst.

Wat is detachering? Het is een garantie waardoor de stagiair die zijn stage in een ander dan zijn eigen land loopt, de sociale zekerheid van zijn land van herkomst kan behouden.

Hoe detacheer je een stagiair? De buitenlandse onderwijsinstelling moet bij de bevoegde socialezekerheidsinstantie van haar land een A1-verklaring "toepasselijke wetgeving" aanvragen.

Als de student het A1-bewijs aan het Belgische bedrijf kan overleggen, blijft de wetgeving van het land van vertrek van toepassing. De dekking tegen arbeidsongevallen die zich tijdens de stage in België voordoen, is die van de in het land van vertrek geldende regeling.

Bijvoorbeeld: een Italiaanse student wordt door zijn universiteit voor 3 maanden gedetacheerd om stage te lopen in een Belgisch bedrijf. De Italiaanse student zal daarom worden gedetacheerd. De Italiaanse wetgeving is van toepassing en de student behoudt de Italiaanse sociale zekerheid. De Italiaanse student moet voor het begin van de stage het attest "A1" aan de Belgische onderneming overleggen om de detachering te bewijzen.

Let op: de regels inzake detachering en dus de wetgeving van het land van herkomst kunnen alleen worden toegepast als de stage wordt gelijkgesteld met een activiteit als werknemer in dat land en aan de voorwaarden voor detachering wordt voldaan.

Indien de detachering niet mogelijk is, zijn de Belgische regels van toepassing. De buitenlandse onderwijsinstelling moet een arbeidsongevallenverzekering afsluiten bij een in België erkende verzekeringsmaatschappij en een Dimona indienen bij de RSZ. De onderneming in België kan de stage alleen toestaan met een bewijs van arbeidsongevallenverzekering van de buitenlandse onderwijsinstelling.

3. Ik ben Belgisch ingezetene en werk als voltijdse werknemer in Luxemburg. Ik volg sinds kort tegelijkertijd de opleiding met professionele praktijkervaring tot monteur aan het IFAPME in Aarlen, België. Als ik tijdens deze opleiding een ongeval heb, word ik dan vergoed voor een arbeidsongeval? 

U voert verschillende werkzaamheden in loondienst uit: een activiteit in loondienst in  Luxemburg en een activiteit in loondienst in België. Volgens de Belgische wet (artikel 5 van de wet op de arbeidsongevallen van 10 april 1971) wordt de stage professionele praktijkervaring gelijkgesteld met een activiteit in loondienst. 

Er is dus sprake van een grensoverschrijdend karakter. Volgens de Europese verordening (EG) nr. 883/2004 kan een sociaal verzekerde slechts aan de sociale wetgeving van één lidstaat onderworpen zijn. Artikel 13 van deze verordening bepaalt welke wetgeving van toepassing is wanneer een sociaal verzekerde in twee of meer lidstaten werkzaamheden verricht.

Voor een werknemer is de oplossing te vinden in het eerste lid van dit artikel: om te bepalen welke staat bevoegd is, moet worden bepaald in welke staat "het substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden" wordt verricht. 

Een substantieel gedeelte betekent dat daar een kwantitatief belangrijk deel van de totale werkzaamheden van de werknemer wordt verricht, zonder dat dit noodzakelijkerwijs het grootste deel van deze werkzaamheden hoeft te zijn. Om dit te bepalen moet rekening worden gehouden met indicatieve criteria, namelijk: arbeidstijd en/of bezoldiging. 

In het kader van een algemene beoordeling geeft de aanwezigheid van ten minste 25% van deze twee criteria aan dat een substantieel gedeelte van de activiteiten in die lidstaat wordt verricht.    

In uw geval is artikel 13, lid 1, punt b), iii), van toepassing. U werkt als werknemer voor twee werkgevers die hun zetel of domicilie in twee lidstaten hebben, waarvan één de lidstaat van uw woonplaats is. Bij toepassing van de twee bovengenoemde criteria op uw situatie (arbeidstijd en/of  bezoldiging) moet worden vastgesteld dat u geen substantieel gedeelte van uw werkzaamheden verricht in het land waar u woont, namelijk België. 

In toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 bent u dus voor al uw werkzaamheden in loondienst onderworpen aan de Luxemburgse sociale zekerheid. Dit is namelijk de plaats waar u het grootste deel van uw  activiteiten in loondienst uitvoert. 

Opgelet! Dit betekent dat uw stage bij IFAPME in België onder de Luxemburgse wetgeving valt. De kwalificatie van deze stage zal dus gebeuren door Luxemburg. De instelling die in België als werkgever wordt beschouwd zal dus moeten handelen in overeenstemming met de Luxemburgse regelgeving en dus in deze regelgeving zien hoe arbeidsongevallen worden geregeld als Luxemburg deze stage als een activiteit in loondienst beschouwt. Indien de stage naar Luxemburgs recht niet als een activiteit in loondienst wordt beschouwd, bent u voor uw stage in België niet gedekt tegen arbeidsongevallen. In dat geval wordt u aangeraden een verzekering gemeen recht af te sluiten.  

Stages met professionele praktijkervaring bij het IFAPME 

Ik doe een stage met professionele praktijkervaring bij het IFAPME van Bergen als bakker. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen? De operator van de opleiding? De onderneming waar de stage wordt uitgevoerd? Het IFAPME?

De stagiairs die een onbezoldigde stage met professionele praktijkervaring doen in een onderneming volgens de voorwaarden vastgelegd door het IFAPME moeten gedekt zijn tegen arbeidsongevallen volgens de wet van 10 april 1971 en dit door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, hier namelijk de operator van de opleiding. 

De opleidingsoperator moet dus een DIMONA-aangifte doen met de code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F2. 

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 1.5 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

Opgelet: Een aanpassing wordt voorzien in een ontwerp van koninklijk besluit. Zodra dit besluit in werking treedt zal het Institut wallon de formation en alternance des indépendants et petites et moyennes entreprises (IFAPME) beschouwd worden als werkgever en is het dus het IFAPME die dan de arbeidsongevallenverzekering zal moeten afsluiten en de DIMONA STG doen. De website van Fedris zal de inwerkingtreding van deze verandering vermelden wanneer het KB gepubliceerd wordt. 

De stages voldoende praktijkervaring bij de SFPME 

Ik doe een stage voldoende praktijkervaring als kaasmaker te Brussel. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen? Het opleidingscentrum? De onderneming waar de stage wordt uitgevoerd? De SFPME?

De stagiairs die een stage doen voldoende praktijkervaring, erkend door de SFPME (Franstalige overheidsdienst van de Franse Gemeenschapscommissie die belast is met de organisatie van alternerende opleidingen in Brussel), en die geen stageovereenkomst kunnen afsluiten met de middenstand, moeten verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen volgens de wet van 10 april 1971 door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, hier namelijk het Centrum voor permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen.  

Het Centrum voor permanente vorming voor de Middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen moet dus een DIMONA-aangifte doen met de code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F2. 

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 1.6 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

De stages voor vorming door arbeid georganiseerd door een beroepsinlevingscentrum (EFT)

Ik doe een stage als keukenhulp bij de vzw Le levain (CISP) in Charleroi. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen? De onderneming waar de stage wordt uitgevoerd? Beroepsinlevingscentrum?

De stagiairs die een stage doen voor vorming door arbeid moeten verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen volgens de wet van 10 april 1971 door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, hier namelijk het centre d’insertion socioprofessionnelle (vroeger filière EFT genoemd).

Het centre d’insertion socioprofessionnelle moet dus een DIMONA-aangifte doen met de code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F2. 

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 3.6 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

De stages georganiseerd door het AVIQ 

1. Contrat d’adaptation professionnelle voor personen met een handicap

Ik zal in mijn onderneming voor een periode van een jaar een stagiair ontvangen in het kader van een contrat d’adaptation professionnelle georganiseerd door het AVIQ. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen?

De stagiairs die een stage doen in het kader van een contrat d’adaptation professionnelle moeten verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, hier namelijk de onderneming waar de stage wordt uitgevoerd.

Opgepast, in functie van de soort onderneming waar de stage wordt uitgevoerd, zal de dekking van het ongeval op een andere manier gebeuren:

Voor de privébedrijven of de publieke ondernemingen of overheidsorganen die niet binnen het toepassingsgebied van de wetgeving van de publieke sector voor de arbeidsongevallen vallen zal een polis moeten worden afgesloten krachtens de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 bij een erkende verzekeringsonderneming.

Voor de publieke ondernemingen, krachtens de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en zijn uitvoeringsbesluiten, is de werkgever in principe zijn eigen verzekeraar, maar soms maakt de reglementering het mogelijk om zich te herverzekeren.

Indien u niet weet of, betreffende arbeidsongevallen, uw werknemers onder de wet van 10.04.1971 of de wet van 03.07.1967 vallen, vul dan het formulier "Welke wet of welk KB is van toepassing op het arbeidsongeval?" in.

De dienst Controle van Fedris zal vervolgens met u contact opnemen. 

De onderneming waar de stage wordt uitgevoerd moet dus de DIMONA-aanvraag doen met code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F1. 

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 2.5 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

2. Beroepsopleiding voor personen een handicap 

Ik zal in mijn onderneming een stagiair ontvangen van de Brailleliga, een opleidingscentrum erkend door het AVIQ te Brussel. Deze stagiair zal een administratieve stage doen. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen? 

De stagiairs die een stage met beroepsopleiding uitvoeren in een onderneming volgens de voorwaarden vastgelegd door het AVIQ moeten verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen volgens de wet van 10 april 1971 door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, namelijk het AVIQ. 

Het AVIQ moet een DIMONA-aangifte doen met de code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F2. 

Er bestaat een lijst van opleidingscentra en beroepsinlevingscentra erkend door het AVIQ. U kunt alle informatie terugvinden op hun website.

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 3.4 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

3. Ontdekkingsstages voor personen met een handicap (uitsluitend in Wallonië) 

Ik zal in mijn onderneming een stagiair van het AVIQ ontvangen voor een week in het kader van een ontdekkingsstage. Wie moet de verzekeringsdekking tegen arbeidsongevallen afsluiten en de DIMONA doen?

De stagiairs die een ontdekkingsstage doen georganiseerd door het AVIQ moeten verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen volgens de wet van 10 april 1971 en dit door de persoon die beschouwd wordt als werkgever, hier namelijk het AVIQ. 

Het AVIQ is belast met de DIMONA-aangifte met de code STG en het stelsel van de vergoedingsdekking is categorie F2. 

Deze categorie van onbezoldigde stagiairs wordt bedoeld in punt 4.6 van de overzichtstabel van de leerwerkcontracten.

 

De stages die niet vallen onder het toepassingsgebied "kleine statuten" 

De leerlingen

Ik volg momenteel een opleiding ondernemingshoofd aan het IFAPME van Bergen. Wordt deze stage beschouwd als een "klein statuut"? 

Deze stage wordt beschouwd als een leerstage. De leerlingen worden niet beschouwd als kleine statuten omdat ze worden gelijkgesteld aan loontrekkende werknemers. De onderneming waar de stage wordt uitgevoerd moet een DIMONA code OTH doen, maar ook een DMFA, namelijk een kwartaalaangifte. Wat betreft de dekking tegen de arbeidsongevallen, is het de onderneming van de plaats van de stage die de verzekeringspolis moet afsluiten en de stagiair geniet van een dekking type F1. (zie vraag 2: de opleiding die ik volg is een klein statuut, wat zijn mijn voordelen?)

Vrijwilligerswerk

Ik werk momenteel als vrijwilliger bij een vereniging voor de armen in Brussel. Wordt dit werk beschouwd als een "klein statuut"? 

De activiteiten uitgeoefend door de stagiairs in het kader van het vrijwilligerswerk voldoen niet aan de definitie van een "klein statuut". De stagiairs voeren immers geen werk uit in het kader van een opleiding naar betaalde arbeid. Deze activiteit valt onder vrijwilligerswerk dat geen recht geeft op een dekking tegen de arbeidsongevallen. Sommige organisaties die vrijwilligers ontvangen, sluiten echter een verzekering gemeen recht af om hun vrijwilligers te dekken tegen lichamelijke letsels in geval van ongevallen tijdens de uitoefening van hun vrijwilligerswerk of tijdens hun reis. Het is daarom raadzaam om dit na te gaan bij de beheerders van de vereniging waar de vrijwilliger werkt.

De projecten "détermination d’insertion socioprofessionnelles" voor de personen met een handicap

"POLYBAT" is een centre d’insertion socioprofessionnelle erkend door het AVIQ. In het kader van een opleiding van een van zijn stagiairs, doet deze een stage van "détermination d’insertion socioprofessionnelles". Kan de stage beschouwd worden als een "klein statuut"? 

Dit soort stage georganiseerd door de opleidingscentra en centre d’insertion professionnelle erkend door het AVIQ voldoet niet aan de definitie van een "klein statuut". Deze stage is inderdaad een fase van vooropleiding voor de stage zelf bij de onderneming. De stagiairs doen geen werk "voor betaald werk". (zie vraag 1: "wat is een klein statuut?")  

De ongevallen die voor zouden vallen tijdens dit soort stage moeten gedekt worden door een verzekering gemeen recht, het is dus belangrijk om bij de onderneming waar de stage plaatsvindt of bij het AVIQ na te gaan of een verzekering inderdaad werd afgesloten.

De vooropleidingen "artikel 60"

Ik ben begunstigde van het OCMW en ik volg een vooropleiding in het kader van een artikel 60. Wordt deze stage beschouwd als een "klein statuut"? 

Het gaat om een contract afgesloten tussen de gerechtigde op leefloon of financiële hulp of een sociale hulp en het OCMW die de werkgever is. Deze vooropleidingen zijn bestemd voor personen die nood hebben aan een begeleidingsfase alvorens een plaatsing in een beroepsmilieu of een beroepsopleiding te overwegen. 

Deze vooropleiding wordt niet beschouwd als een klein statuut. Ze voldoet niet aan de definitie. (zie vraag 1: "wat is een klein statuut?"). 

De personen die een contract hebben afgesloten met een OCMW in het kader van art. 60 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 08.07.1976 zijn gelijkgesteld aan werknemers van het OCMW en worden dus gedekt tegen arbeidsongevallen door deze instelling.

Opleidingen

1. Opleidingen via avondonderwijs

Ik volg een avondopleiding tot stylist in Brussel. Wordt deze opleiding beschouwd als een klein statuut? 

Gegeven dat deze particuliere opleidingen niet op federale of deelstatelijke rechtsgrondslag worden georganiseerd, worden in dit kader georganiseerde stages niet beschouwd als "klein statuut". Het contract van de praktijkopleiding, afgesloten door de particuliere onderwijsorganisatie en de onderneming, ook al is deze conform aan de regels van het burgerlijk recht betreffende de contracten, vormt geen geldig juridisch kader. De ongevallen die voor zouden vallen tijdens dit soort stage moeten gedekt worden door een verzekering gemeen recht, het is dus belangrijk om bij de organisatie die de opleiding organiseert of de onderneming die de stagiair aanvaard na te gaan of een verzekering inderdaad werd afgesloten. 

Enkel de schoolstages georganiseerd door een officiële school met een geldig juridisch kader kunnen beschouwd worden als een klein statuut, het is dus belangrijk om na te gaan of de school inderdaad een door de bevoegde overheden erkende school is. U kunt dit nagaan op de volgende websites: 

https://www.mesetudes.be/enseignement-superieur/institutions/etablissements/etablissements-non-reconnus/

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsaanbod

2. Opleiding op afstand via het Centrum voor afstandsopleiding (CVA)

Ik volg een opleiding tot grafisch ontwerper op afstand via het Centrum voor afstandsopleiding (CVA). Wordt deze opleiding beschouwd als een "klein statuut"?

Aangezien deze particuliere opleidingen niet georganiseerd worden op basis van een federale of gewestelijke wettelijke regeling, worden de stages in dit kader niet als een "klein statuut" beschouwd. Het contract voor de praktische opleiding, dat wordt afgesloten tussen de privé-onderwijsinstelling en het bedrijf, vormt geen geldige wettelijke basis, zelfs als het voldoet aan de burgerlijke wetgeving over contracten. Ongevallen die tijdens dit soort stages plaatsvinden, moeten worden gedekt door een gewone verzekering, dus het is belangrijk om bij de organisatie van de opleiding of bij het bedrijf waar de stagiair is geplaatst te controleren of er een verzekering is afgesloten.

 

Alleen stages georganiseerd door een officiële school met een geldige wettelijke basis kunnen als een klein statuut worden beschouwd. Het is dus belangrijk om te controleren of de school erkend is door de bevoegde autoriteiten. Dit kunt u nagaan op de volgende websites: https://data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsaanbod

3. Opleidingen die niet verplicht zijn binnen het kader van de schoolopleiding van de stagiair

Ik ben een student in het 7e jaar beroepsonderwijs van boomverzorger en boomklimmer in de school van Gembloers. Mijn school legt me slechts 3 weken stage bij een onderneming op per jaar. Na dispensatie zou ik graag een aanvullende tweedaagse stage vinden om meer te oefenen. Deze stage staat niet onder toezicht van de school en is niet verplicht. Wordt deze stage beschouwd als een "klein statuut"? 

Neen, deze stage wordt niet beschouwd als een "klein statuut", omdat deze niet verplicht is in het kader van de schoolopleiding van de stagiair. Het is immers een stage die niet wordt voorgeschreven in het leerprogramma. De ongevallen die voor zouden vallen tijdens dit soort stage moeten gedekt worden door een verzekering gemeen recht, het is dus belangrijk om bij de onderneming waar de stage plaatsvindt na te gaan of er inderdaad een verzekering werd afgesloten.

4. Bijscholingen aan universiteiten of hogescholen

Veel universiteiten en hogescholen organiseren bijscholingen of permanente opleidingen. Dit zijn allerlei soorten opleidingen van korte of lange duur, of bijscholingscursussen. Worden deze stages beschouwd als een klein statuut?

Nee, deze stages worden niet beschouwd als "klein statuut". Deze stages zijn niet voorgeschreven in het studieprogramma van de stagiair en zijn dus niet verplicht binnen het kader van de schoolopleiding van de stagiair. Ongevallen die tijdens dit soort niet-verplichte stages plaatsvinden, moeten worden gedekt door een gewone verzekering, dus het is belangrijk om bij het bedrijf waar de niet-verplichte stage plaatsvindt te controleren of er een verzekering is afgesloten.