Verzekering en Fedris
Het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 146/2015 van 22.10.2015 zegt voor recht dat artikel 59quater AOW de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt in zoverre het in de aan de Koning verleende machtiging om de wijze van berekening, inning en invordering te bepalen van de bijdrage voor ambtshalve aansluiting die verschuldigd is door de werkgevers die geen arbeidsongevallenverzekering hebben afgesloten, niet voorziet in de bevoegdheid om die sanctie met een eventueel uitstel gepaard te doen gaan.
Het cassatiearrest van 05.01.2015 (A.R. nr. C.13.0385.F), J.T.T. 2015, 198, Conclusie van advocaat-generaal Genicot, stelt dat de arbeidsongevallenverzekeraar niet in gebreke blijft in de zin van artikel 58, §1, 3° AOW, wanneer hij de toepassing van de Arbeidsongevallenwet op het ongeval betwijfelt of weigert het ongeval ten laste te nemen.
Het Grondwettelijk Hof doet in het arrest nr. 156/2013 van 21.11.2013 geen uitspraak over de verenigbaarheid met het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel van het verschil in situatie tussen enerzijds de werkgever die, bij de arbeidsrechtbank, een beroep heeft ingesteld tegen een door het Fonds voor arbeidsongevallen genomen beslissing tot ambtshalve aansluiting, en anderzijds de werkgever die voor de tewerkstelling van niet verzekerd personeel voor de correctionele rechtbank wordt vervolgd, omdat in de voorliggende zaak geen beroep was ingesteld tegen de beslissing tot ambtshalve aansluiting maar wel een vordering was ingesteld door het Fonds voor arbeidsongevallen tot betaling van de nog niet betaalde bijdrage.
De Raad van State vernietigt bij arrest nr. 204.191 van 21.05.2010 het K.B. van 08.05.2007 betreffende de premiedifferentiatie inzake arbeidsongevallen.
Het arrest nr. 40/2008 van 04.03.2008 van het Grondwettelijk Hof, B.S. 17.03.2008, De Verz. 2008, 279, noot L. Van Gossum, verwerpt het annulatieberoep dat door de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen Assuralia was ingesteld tegen het artikel 49quater van de arbeidsongevallenwet, zoals ingevoegd door art. 177 van de wet van 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I).
Het cassatiearrest van 03.11.2008 (A.R. nr. S.08.007.N) verbreekt het arrest van het arbeidshof te Antwerpen van 05.09.2007, waarbij beslist werd dat de persoon die als werknemer en aangestelde van de Belgische Staat een ontspanningscentrum uitbaatte, en in die hoedanigheid verantwoordelijk was voor de arbeidsrechtelijke en sociaalrechtelijke verplichtingen met betrekking tot een personeelslid van het ontspanningscentrum dat slachtoffer werd van een arbeidsongeval, voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet als verzekeringsplichtige werkgever moet beschouwd worden, en bijgevolg, omwille van het ontbreken van een arbeidsongevallenverzekering, in toepassing van art. 60 van deze wet tot de terugbetaling van de schadeloosstelling van het ongeval aan het Fonds voor arbeidsongevallen zou zijn gehouden.