FAQ COVID-19

Onze diensten doen er alles aan om de duizenden aanvragen in het kader van deze nieuwe ziekte zo snel mogelijk te verwerken. We willen via deze weg dus om uw geduld vragen en verzekeren u dat wij doen wat we kunnen om uw dossier vooruit te laten gaan. Opdat we zoveel mogelijk energie kunnen steken in het behandelen van de vele aanvragen, verzoeken we om telefonische vragen hierover te beperken en om eerst onze FAQ te raadplegen als u concrete vragen zou hebben. Alvast bedankt.

Werknemers die COVID-19 (gediagnosticeerd door middel van een laboratoriumtest) via hun werk hebben gekregen, kunnen een schadeloosstelling beroepsziekte krijgen. 

OPGELET !

De vergoeding beoogt het terugbetalen van geleden schade. Het is dus vooral interessant voor werknemers die loonverlies hebben geleden of die een terugbetaling wensen van hun remgeld van bepaalde medische zorgen (bijvoorbeeld: kosten bij ziekenhuisopname, onderzoek door een arts-specialist...). Wie geen of zeer lichte symptomen had en niet arbeidsongeschikt was, heeft er geen enkel voordeel bij om een aanvraag in te dienen.

Een schadevergoeding voor een beroepsziekte aanvragen, kan als u  werkzaam bent in bepaalde sectoren van de gezondheidszorg en u liep een duidelijk verhoogd risico om besmet te geraken met het virus (beroepsziektecode 1.404.03)

Bovendien kan COVID-19, onder welbepaalde omstandigheden, als een arbeidsongeval worden erkend. Werknemers die menen het slachtoffer van een dergelijk ongeval te zijn, moeten dat zo snel mogelijk aan hun werkgever melden. 

Opgelet: Fedris is enkel bevoegd voor werknemers uit de privésector en van de provinciale en lokale overheidsdiensten. Personeelsleden van andere overheden (federale overheid, Gewesten, Gemeenschappen) moeten hun aanvraag bij hun werkgever (de overheidsdienst) indienen, volgens de voorgeschreven procedure. Zelfstandigen komen hier niet voor in aanmerking aangezien ze niet gedekt worden voor beroepsrisico's (beroepsziekten en arbeidsongevallen) binnen de sociale zekerheid. 

Antwoord niet gevonden in de FAQ?

Vindt u het antwoord op uw vraag NIET in onderstaande FAQ, dan mag u uw vraag stellen aan covid19atfedris.be. Voor algemene vragen over het coronavirus vragen we u om geen telefonisch contact op te nemen met een dossierbeheerder. 

Heeft u een aanvraag in verband met COVID-19 ingediend, dan zal Fedris u een dossierbeheerder toewijzen (zie briefwisseling). Vragen over uw persoonlijk dossier, richt u wel aan uw dossierbeheerder. 

U hebt een vraag in verband met...

 

COVID-19 als beroepsrisico: beroepsziekte of arbeidsongeval

Kan COVID-19 erkend worden als beroepsziekte?

Ja. Werknemers uit de privésector en van de provinciale en lokale overheidsdiensten (inclusief leerlingen en studenten die stage lopen) die ziekte COVID-19 via hun werk hebben gekregen, kunnen een schadevergoeding voor een beroepsziekte aanvragen. De SARS-CoV-2 infectie moet worden aangetoond door middel van een betrouwbare laboratoriumtest. 

Een aanvraag indienen kan als de werknemer werkzaam is in bepaalde sectoren van de gezondheidszorg 

Om te weten welke sectoren van de gezondheidszorg in aanmerking, kijken we waar er een duidelijk verhoogd risico was om besmet te geraken. Op dit moment gaat het over de volgende beroepen :

Personeel dat bepaalde activiteiten uitvoert

  • het personeel dat instaat voor het vervoer van patiënten die besmet of mogelijk besmet zijn met het SARS-CoV-2-virus (‘mogelijk besmette patiënten’ zijn personen met nieuwe klachten van een acute bovenste of onderste luchtweginfectie of met verergering van chronische respiratoire klachten);
  • het personeel van triageposten die specifiek zijn opgezet om patiënten te onderzoeken die mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • personeelsleden die, met het oog op diagnosestelling, onderzoeken uitvoeren of klinische stalen afnemen bij patiënten die mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • laboranten die manipulaties in open fase uitvoeren met klinische stalen van verdachte of bevestigde gevallen ter analyse van een SARS-CoV-2 besmetting.

Personeel werkzaam in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen

  • in de ziekenhuizen:
    • het personeel werkzaam in spoeddiensten en diensten voor intensieve zorgen;
    • het personeel werkzaam in de diensten voor longziekten en infectieziekten;
    • het personeel werkzaam in andere diensten waar patiënten met COVID-19 zijn opgenomen;
    • personeelsleden die diagnostische of therapeutische handelingen hebben uitgevoerd bij patiënten die besmet of mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • het personeel werkzaam in andere ziekenhuisdiensten en in verzorgingsinstellingen waar zich een uitbraak van COVID-19 heeft voorgedaan (twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken); woonzorgcentra, rusthuizen en collectieve woonvormen voor zieken en personen met een handicap worden gelijkgesteld met verzorgingsinstellingen.

In de voornoemde diensten en instellingen gaat het over het medisch en paramedisch personeel dat patiënten behandelt of verzorgt en het logistiek en schoonmaakpersoneel dat instaat voor onderhoud of reiniging van besmette toestellen of lokalen.

Anderen

Gevallen van COVID-19 bij personeelsleden of stagiairs die patiënten behandelen of verzorgen en die niet onder een van de genoemde categorieën vallen, kunnen voor erkenning in aanmerking komen als de ziekte in verband kan worden gebracht met een gedocumenteerd professioneel contact met een of meer COVID-19-patiënten.

De manier waarop u een aanvraag moet indienen, varieert afhankelijk van waar u werkt:

Let op: De SARS-CoV-2 infectie moet worden aangetoond door middel van een betrouwbare laboratoriumtest. In uitzonderlijke, ernstige gevallen zal de arts van Fedris de diagnose op andere gronden kunnen aanvaarden, bijvoorbeeld op basis van een suggestieve klinische presentatie en een compatibele CT-thorax.

Wie niet voldoet aan de voorwaarden van één van bovenstaande gevallen, kan in principe toch nog een schadevergoeding krijgen voor een beroepsziekte via het open systeem. De praktijk toont aan dat slechts in uitzonderlijke gevallen een aanvraag kan worden goedgekeurd. Dit komt omdat deze personen niet alleen moeten blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk.

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Welke medische documenten zijn vereist om Covid-19 als beroepsziekte aan te tonen?

De ziekte moet worden aangetoond door middel van de volgende medische documenten, die bij de aanvraag moeten gevoegd worden:

  • een moleculaire test afgenomen tijdens de ziekteperiode, nl. een (positieve) PCR-test of een betrouwbare snelle antigeentest uitgevoerd en gelezen door of onder supervisie van een hiertoe bevoegde persoon;
  • een positieve serologische test uitgevoerd binnen 4 maanden na het verschijnen van de symptomen en van een suggestieve klinische presentatie (symptomen beschreven in een medisch attest of een medisch verslag opgemaakt tijdens de ziekteperiode of tijdens de eerste raadpleging bij een arts maar niet later dan 31 mei 2020). Aangezien de PCR-tests opnieuw beschikbaar zijn voor iedereen vanaf 4 mei 2020 kan de serologische test worden beschouwd als bewijsmiddel voor een tot die datum geconstateerde ziekte;
  • in afwezigheid van een positieve PCR test of  een positieve serologie:
    • een suggestieve klinische presentatie en een compatibele CT thorax
    • een suggestieve klinische presentatie en minstens één van de volgende hoofdsymptomen die acuut ontstaan zijn, zonder andere duidelijke oorzaak (dyspnoe, thoracale pijn, acute anosmie of dysgeusie) indien en alleen indien deze worden vastgesteld door middel van objectieve onderzoeken waarvan de resultaten bij de aanvraag worden gevoegd.

Wie komt er in aanmerking voor de erkenning van COVID-19 als beroepsziekte?

Fedris staat in voor de verzekering tegen beroepsziekten van werknemers in de privésector, van stagiairs en van personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (provincies, steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales).

Werknemers uit de privésector en stagiairs kunnen hun aanvraag rechtstreeks bij Fedris indienen.

Personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten moeten hun aanvraag via hun werkgever indienen.

Personeelsleden van andere overheden (federale overheid, Gewesten, Gemeenschappen) worden niet door Fedris verzekerd. Zij moeten hun aanvraag bij hun werkgever (de overheidsdienst) indienen, volgens de voorgeschreven procedure.

Zelfstandigen komen hier niet voor in aanmerking aangezien ze niet gedekt worden voor beroepsrisico’s (beroepsziekten en arbeidsongevallen) binnen de sociale zekerheid.

Let op: ook wie een aanvraag tot schadeloosstelling bij Fedris indient, moet nog steeds een aangifte van arbeidsongeschiktheid indienen bij zijn werkgever en zijn ziekenfonds.

Wanneer is het interessant om een aanvraag in te dienen?

De vergoeding bij schadeloosstelling beroepsziekten beoogt het terugbetalen van geleden schade. Het is dus vooral interessant voor werknemers die loonverlies hebben geleden of gaan leiden of die een terugbetaling wensen van hun remgeld van bepaalde medische zorgen (bijvoorbeeld: kosten bij ziekenhuisopname, onderzoek door een arts-specialist...).

Werknemers die geen loonverlies (zullen) hebben omdat bijvoorbeeld hun ziekenfondsde werkgever het loonverlies bij het begin van arbeidsongeschiktheid opvangt en wiens medische kosten zeer beperkt waren, zullen op financieel vlak het verschil niet merken.

Is erkenning mogelijk bij uitbraak van Covid-19 op de werkvloer?

Het is niet meer mogelijk een verzoek tot erkenning beroepsziekte in te dienen op grond van een besmetting ten gevolge van een uitbraak, aangezien niet langer aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. We blijven evenwel lopende aanvragen behandelen.

De wettelijke voorwaarden waren de volgende:

  • Binnen een periode van 14 dagen waren er minstens vijf personen (niet noodzakelijk werknemers) die de ziekte COVID-19 hebben gehad.
  • Deze personen deelden dezelfde werkruimte, net zoals de getroffen werknemer.
  • Bij elke persoon is de besmetting bevestigd door een moleculaire test of een antigeentest (via laboratorium).
  • Alle positieve testen zijn afgelegd sinds 18/05/2020.
  • Er is een epidemiologische samenhang tussen de bevestigde gevallen.
  • De arbeidsomstandigheden vergemakkelijkten de overdracht van het virus (geen afstand kunnen houden, slechte ventilatie...).

Voldeed u aan alle voorwaarden ?

Uw bedrijfsarts moest een attest invullen waarin hij onder meer aangaf dat er binnen 14 dagen minstens 5 personen positief getest hebben op het coronavirus. Hij kon ook het formulier invullen dat nodig is om uw aanvraag in te dienen. 

Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?

Het is niet meer mogelijk een verzoek tot erkenning beroepsziekte in te dienen op grond van een besmetting ten gevolge van tewerkstelling in de cruciale sectoren en de essentiële diensten, aangezien niet langer aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. We blijven evenwel lopende aanvragen behandelen.

De wettelijke voorwaarden waren de volgende:

Werknemers uit de privésector en de publieke sector die tijdens 18 maart 2020 en 17 mei 2020 aan het werk waren in de “cruciale sectoren en de essentiële diensten” (die zijn opgenomen in de bijlage van het ministerieel besluit van 23 maart 2020) en die daarbij besmet zijn geraakt met COVID-19 (gediagnosticeerd door middel van een laboratoriumtest) kwamen in aanmerking voor een schadeloosstelling wegens beroepsziekte, op voorwaarde dat:

  • de arbeidsomstandigheden of de aard van de beroepswerkzaamheden die regelmatig worden verricht, het onmogelijk maakten om een afstand van 1,5 meter met andere personen te bewaren
  • er niet meer dan 14 dagen zijn verstreken tussen het begin van de ziekte en de datum van de laatste arbeidsprestatie van de werknemer buiten zijn eigen woonst,
  • en dat de onderneming waarin de werknemer zijn beroepsactiviteit heeft uitgeoefend voorkomt op de lijst van bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten (+ maximaal 14 dagen mogen verstrijken tussen het intreden van de ziekte en de schrapping van de onderneming uit de lijst).

Deze regeling was ook van toepassingen op leerlingen en studenten die stage lopen.

Voor personen die ziek zijn geworden in de periode van 20 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 wordt aanvaard dat zij waarschijnlijk besmet zijn in de periode van de eerste lockdown. De data 20 maart 2020 en 31 mei 2020 werden gekozen omdat ze de wetenschappelijk aanvaarde incubatietijd van de ziekte weerspiegelen, d.w.z. tussen 2 en 14 dagen na blootstelling aan het virus. Concreet betekent dit dat er niet meer dan 14 dagen mogen verstrijken tussen de datum van de laatste daadwerkelijke werkdag buitenshuis (d.w.z. niet telewerken) en het voorkomen van de ziekte.

Waar heeft iemand recht op bij een erkenning van COVID-19 als beroepsziekte?

Personen bij wie Fedris Covid-19 als een beroepsziekte erkent hebben recht op:

  • Een vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat deze arbeidsongeschiktheid minstens 15 (kalender)dagen duurt. Voor de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid heeft de getroffene recht op een dagelijkse vergoeding van 90 procent van het gemiddelde dagbedrag (berekend op basis van het geplafonneerde loon van betrokkene). Het bedrag van de vergoeding aan de getroffen werknemer wordt verminderd met het gewaarborgd loon (dat aan de werkgever wordt terugbetaald) en met de betalingen die het ziekenfonds heeft uitgekeerd.
  • Een terugbetaling van het persoonlijk aandeel van de kosten voor geneeskundige verzorging die verband houden met de erkende beroepsziekte (het zogenaamde remgeld), ongeacht de duur van de (tijdelijke) arbeidsongeschiktheid. De gemaakte onkosten vanaf 120 dagen voorafgaand aan het indienen van de vergoedingsaanvraag kunnen door Fedris terugbetaald worden. Let op: geneesmiddelen van categorie D, waarvoor er geen tegemoetkoming van de verplichte ziekteverzekering is (bijvoorbeeld basispijnstillers), kunnen ook door Fedris niet terugbetaald worden.
  • Als er sprake is van blijvende schade kan ook een vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid toegekend worden.

In geval van een overlijden naar aanleiding van een besmetting met Covid-19 kunnen bepaalde nabestaanden ook aanspraak maken op vergoedingen.

Waar en hoe moet een vergoedingsaanvraag ingediend worden?

Fedris staat in voor de verzekering tegen beroepsziekten van werknemers in de privésector, van stagiairs en van personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (provincies, steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales).

Werknemers uit de privésector en stagiairs kunnen hun aanvraag rechtstreeks bij Fedris indienen.

Personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten moeten hun aanvraag via hun werkgever indienen.

Personeelsleden van andere overheden (federale overheid, Gewesten, Gemeenschappen) worden niet door Fedris verzekerd. Zij moeten hun aanvraag bij hun werkgever (de overheidsdienst) indienen, volgens de voorgeschreven procedure.

Let op: ook wie een aanvraag tot schadeloosstelling bij Fedris indient, moet nog steeds een aangifte van arbeidsongeschiktheid indienen bij zijn werkgever en zijn ziekenfonds.

Noodzakelijke informatie bij het indienen van een aanvraag tot schadeloosstelling

Personen die in aanmerking komen, hebben er belang bij een aanvraag tot schadeloosstelling in te dienen. Voor een vlotte afhandeling van deze aanvraag is het van groot belang zoveel mogelijk informatie te verschaffen over:

  • de aard van de uitgeoefende beroepsactiviteit, in het bijzonder tijdens de laatste weken voor het optreden van de symptomen;
  • de medische evolutie van de aandoening (bij een verwikkeld verloop met bijvoorbeeld longinfectie: medisch-specialistische verslagen toevoegen);
  • de laboratoriumuitslagen die de infectie door het SARS-CoV-2-virus aantonen; 
  • de duur van de arbeidsongeschiktheid die door de arts werd voorgeschreven.

Let op: De SARS-CoV-2 infectie moet worden aangetoond door middel van een betrouwbare laboratoriumtest. In uitzonderlijke, ernstige gevallen zal de arts van Fedris de diagnose op andere gronden kunnen aanvaarden, bijvoorbeeld op basis van een suggestieve klinische presentatie en een compatibele CT-thorax.

Kan Covid-19 erkend worden als arbeidsongeval?

Onze kennis over het SARS-CoV2-coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt, neemt toe: vandaag de dag weten we met zekerheid dat het virus zich van persoon tot persoon verspreidt via kleine druppeltjes die vrijkomen bij hoesten of niezen. Via die druppeltjes belandt het virus in de lucht, op voorwerpen en op oppervlakken. Het virus kan zo elke persoon besmetten die de druppeltjes inademt of ze op de handen krijgt en mond, neus of ogen aanraakt (bron: https://www.info-coronavirus.be/nl/wat-is-het-coronavirus/).

De definitie van een hoogrisicocontact of nauw contact is opgenomen op de site van Sciensano (https://covid-19.sciensano.be/sites/default/files/Covid19/COVID-19_procedure_contact_NL.pdf).

In die zin valt de erkenning van COVID-19 als arbeidsongeval te overwegen in bepaalde beperkte concrete situaties, mits de volgende vier voorwaarden tegelijk zijn vervuld: een plotse gebeurtenis (1), die een letsel heeft veroorzaakt (2) en die optrad tijdens (3) en door het feit van (4) de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. 

Het slachtoffer dat een aanvraag indient voor de erkenning van een arbeidsongeval moet dan bewijs leveren van het plotselinge voorval, het letsel en het feit dat hij bezig was met de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst, en dus onder het gezag van zijn werkgever stond, op het tijdstip van het voorval. 

Als het slachtoffer erin slaagt het bewijs van die drie elementen te leveren, wordt verondersteld dat het letsel verband houdt met het ongeval en dat het wel degelijk wegens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst is dat de plotse gebeurtenis is opgetreden, tenzij de wetsverzekeraar een van die vermoedens kan weerleggen door het bewijs te leveren dat de besmetting niet kan zijn opgelopen tijdens de uitvoering van het werk, bijvoorbeeld door de arbeidsvoorwaarden in dewelke het werk wordt uitgevoerd (strikt respect van de regels van social distancing, telewerk, dragen van persoonlijk beschermingsmateriaal...).

Vanuit technisch oogpunt kan men de uitstoot van ademhalingsdruppeltjes door een besmet persoon (klant, collega of ieder ander persoon waarmee de werknemer in contact komt tijdens de uitvoering van het werk) of het contact met een oppervlak dat met die druppeltjes is bedekt, beschouwen als een plotse gebeurtenis, aangezien dat een in tijd en ruimte afgebakende gebeurtenis betreft, voor zover men die gebeurtenis kan isoleren en kan aanwijzen als de oorsprong van het letsel en voor zover zij optreedt binnen de termijn die momenteel als incubatietijd wordt aanvaard.

Het bewijs van de plotselinge gebeurtenis kan door het slachtoffer met alle mogelijke rechtsmiddelen worden geleverd, met inbegrip van getuigenissen.

Gezien die overwegingen zou het in welbepaalde beperkte gevallen mogelijk zijn te voldoen aan alle voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de erkenning van een arbeidsongeval. Om een arbeidsongeval aan te geven, moet het slachtoffer contact opnemen met zijn werkgever om een aangifte in te dienen bij de wetsverzekeraar. 

Bij een weigering door de wetsverzekeraar kan Fedris op vraag van het slachtoffer de oorzaken en de omstandigheden van het ongeval onderzoeken.

Als het slachtoffer niet akkoord gaat met de beslissing van de verzekeringsonderneming of van Fedris, kan het de zaak voorleggen aan de arbeidsrechtbank.

Worden de laboratoriumtesten terugbetaald in geval van een erkenning?

Met betrekking tot beroepsziekten: Nee, het RIZIV voorziet de integrale terugbetaling van deze laboratoriumtesten voor Covid-19, zonder dat er een supplement kan aangerekend worden. Aangezien Fedris in het kader van beroepsziekten enkel het remgeld ten laste neemt, kan in dit geval dus geen terugbetaling door Fedris voorzien worden.

Met betrekking tot arbeidsongevallen: Ja, als de erkenning van COVID-19 als arbeidsongeval wordt gevraagd, is de test nodig om de diagnose te stellen, hij houdt dus wel degelijk verband met het arbeidsongeval. De kosten voor de test zullen dus volledig ten laste worden genomen door de wetsverzekeraar (geen tegemoetkoming van het RIZIV) in het kader van het arbeidsongeval.

Indien het slachtoffer wegens een arbeidsongeval een PCR-test moet ondergaan om toegang te krijgen tot de zorg, wat het geval is in het kader van een ziekenhuisopname, worden de kosten van de test volledig ten laste genomen door de wetsverzekeraar (geen tegemoetkoming van het RIZIV), aangezien deze test deel uitmaakt van de verzorging nodig gemaakt door het ongeval. 

Kunnen ongevallen die zich voordoen tijdens het zich verplaatsen naar of in de vaccinatiecentra worden beschouwd als arbeidsongevallen?

In de huidige stand van de wetgeving is de vaccinatie tegen COVID-19 niet verplicht in België ongeacht het uitgeoefende beroep.

Om de vaccinatie aan te moedigen heeft de werknemer tot 31.12.2021 het recht om afwezig te zijn van het werk gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie, met behoud van zijn loon, het gaat om een afwezigheid 'klein verlet'. Werknemers in de overheidssectoren krijgen in dezelfde omstandigheden dienstvrijstelling.

Aangezien tijdens een periode van klein verlet de arbeidsovereenkomst is opgeschort, is de werknemer niet langer verplicht de overeengekomen arbeid te verrichten en kan de werkgever zijn gezag over de werknemer niet langer uitoefenen. Bijgevolg kan bij een eventueel ongeval geen beroep worden gedaan op de arbeidsongevallenverzekering omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een arbeidsongeval (het ongeval moet zich hebben voorgedaan tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst - zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Kunnen de bijwerkingen van de vaccinatie worden erkend als beroepsziekte of arbeidsongeval?

In de huidige stand van de wetgeving is de vaccinatie tegen COVID-19 niet verplicht in België ongeacht het uitgeoefende beroep. Men kan dus niet spreken van blootstelling aan een beroepsrisico dat kan leiden tot een beroepsziekte.

Wat het arbeidsongeval betreft, aangezien de plotse gebeurtenis die aan de basis van het letsel ligt zich niet heeft voorgedaan in de loop van en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, is niet voldaan aan de voorwaarden van een arbeidsongeval en dus kan de wetsverzekeraar niet tussenbeide komen.

Dus als de werknemer ziek wordt door de vaccinatie gelden de normale regels m.b.t. de arbeidsongeschiktheid en het gewaarborgd loon.

 

De vergoedingsaanvraag en de vergoedingen in het kader van de beroepsziekten

Hoe moet een aanvraag verstuurd worden? Per brief, per e-mail of online?

Gezien de huidige gezondheidssituatie raden we u aan om de aanvragen via e-mail in te dienen met de documenten als bijlage in pdf-formaat via volgend e-mailadres: beroepsziekteatfedris.be

Het is belangrijk om enkel documenten in pdf-formaat van voldoende kwaliteit op te sturen (geen foto’s genomen met een smartphone of iets dergelijks). Alternatieven van onvoldoende kwaliteit of die te ‘zwaar’ zijn zullen wij niet kunnen aanvaarden.

Mogen we u ook vragen, voor de vlotte afhandeling van uw aanvraag, om een aparte pdf te voorzien per document (bijvoorbeeld 1 pdf met het formulier 501, 1 pdf met het formulier 503, 1 pdf met het laboverslag…).

Indien dit niet mogelijk is, blijft het versturen van de formulieren met de post uiteraard een optie.

Hoe geraak ik aan alle formulieren?

Werknemers uit de privésector en stagiairs kunnen hun aanvraag rechtstreeks bij Fedris indienen, door Fedris de formulieren te bezorgen die op onze website staan.

Indien u niet in de mogelijkheid bent om een formulier zelf af te drukken, kunt u deze bestellen door een e-mail te sturen naar covid19atfedris.be.  Vergeet niet duidelijk te vermelden welke formulieren u wenst te ontvangen en uw naam + adres op te geven. We bezorgen u zo snel mogelijk de formulieren via de post.

Personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten moeten hun aanvraag via hun werkgever indienen.

Is het nodig om de aanvraag in de periode van de symptomen te doen?

In het geval dat de werknemer werkzaam is in de gezondheidszorg, is het belangrijk dat de aanvraag zo snel mogelijk ingediend wordt. Het is alleszins in het voordeel van de werknemer om de aanvraag zo snel mogelijk in te dienen. 

Welke arts moet het formulier 503 of 603 invullen? 

Elke betrokken arts mag het medische luik invullen (arbeidsarts, huisarts, specialist…).

Vanaf wanneer wordt de vergoeding betaald?

Wanneer de beroepsziekte een tijdelijke arbeidsongeschiktheid veroorzaakt, heeft de getroffene recht op een vergoeding die ingaat op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat de tijdelijke ongeschiktheid ten minste vijftien dagen duurt. De vergoeding die toegekend wordt omwille van tijdelijke arbeidsongeschiktheid kan ten vroegste 365 dagen voor de datum van de aanvraag ingaan.

De vergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid kan niet vroeger ingaan dan 120 dagen voor de datum van het indienen van de aanvraag.

Het recht op terugbetaling van geneeskundige verzorging kan eveneens ten vroegste 120 dagen voor de datum van de indiening van de aanvraag toegekend worden.

We vestigen de aandacht erop dat het bedrag van de achterstallen dat op de rekening zal gestort worden, het bedrag is dat overschiet, na aftrek van het gewaarborgd loon en na verrekening van de voorlopige betalingen die het ziekenfonds bij wijze van voorschot heeft uitgekeerd: 

  • het gewaarborgd loon: het bedrag dat door de werkgever werd betaald wordt bij hem opgevraagd en daarna aan hem teruggestort door Fedris; dit bedrag wordt van de achterstallen afgetrokken; 
  • in het geval de mutualiteit voorschotten heeft betaald: Fedris moet de ten laste genomen bedragen terugbetalen aan deze instelling en eveneens aftrekken van de achterstallen. 

De detaillering hiervan wordt opgenomen in de afrekening die later aan betrokkene wordt verzonden.

Wat is een cluster in een ziekenhuis of verzorgingsinstelling en hoe moet ze bewezen worden?

Personen die werken in bepaalde sectoren van de gezondheidszorg en een duidelijk verhoogd risico lopen om besmet te geraken met het SARS-CoV-2-virus, kunnen een aanvraag indienen voor een schadevergoeding beroepsziekten na het krijgen van ziekte COVID-19 (gediagnosticeerd door middel van een laboratoriumtest).

Kijk hier om welke sectoren uit de gezondheidszorg het gaat.

Het personeel werkzaam in andere ziekenhuisdiensten en in verzorgingsinstellingen waar zich een cluster van COVID-19 heeft voorgedaan (twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken) komt in aanmerking voor schadeloosstelling wegens beroepsziekte als de infectie medisch in verband kan staan met de risicodragende beroepsactiviteit. 

Om van een cluster te kunnen spreken moeten de 2 gegroepeerde gevallen ‘klanten’ zijn (patiënten, kinderen, bewoners…), anders is er geen sprake van een beroepsrisico. Maar er moet niet bewezen worden hoe de cluster begonnen is en wie nu precies wie besmet heeft. Een cluster met 2 ‘klanten’ is voldoende.

Het is zeker niet nodig (of zelfs toegelaten) om de namen en/of de laboresultaten van patiënten/bewoners door te geven aan Fedris om een cluster te bewijzen. Het volstaat om een attest van de werkgever mee te sturen die de cluster bevestigt. 

Kan iemand die besmet is, maar minder dan 15 dagen arbeidsongeschikt is toch een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de gezondheidskosten?

Ja. Alleen de vergoeding voor een tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt op voorwaarde van een minimale ongeschiktheidsduur van 15 dagen toegekend. Dat de minimumduur van 15 dagen arbeidsongeschiktheid niet bereikt wordt, belet niet dat het bestaan van een beroepsziekte erkend wordt en ook niet dat de andere schade die ermee gepaard gaat (kosten gezondheidszorg, blijvende arbeidsongeschiktheid, vergoeding naar aanleiding van een overlijden) vergoed wordt.

In geval van een positieve beslissing kunnen de gezondheidszorgen tot 120 dagen vóór het indienen van de aanvraag terugbetaald worden.

Opgelet: Fedris betaalt enkel het remgeld van de medische kosten terug. De medische kosten waar het ziekenfonds niet in tussenkomt, worden dus ook niet terugbetaald door Fedris.

Wordt langdurige COVID ten laste genomen door de beroepsziekteregeling?

De tijdelijke arbeidsongeschiktheid en de gezondheidszorg zullen onbeperkt ten laste worden genomen mits het slachtoffer het nodig bewijsmateriaal levert dat toelaat de vermelde symptomen te objectiveren en in verband te brengen met COVID-19, erkend als beroepsziekte. Het is dus belangrijk dat het slachtoffer alle medische rapporten i.v.m. de follow-uponderzoeken die het slachtoffer ondergaat en de attesten van verlenging van arbeidsongeschiktheid aan Fedris toestuurt. Die elementen worden beoordeeld door de artsen van Fedris en als het verband met COVID-19 is aangetoond, worden de gezondheidszorgen en de perioden van arbeidsongeschiktheid ten laste genomen.

Aangezien COVID-19 een nieuwe ziekte is, zullen de Wetenschappelijke Raad van Fedris en zijn medische commissie Biologische Agentia van nabij de wetenschappelijke evolutie volgen en telkens wanneer nodig de te overwegen criteria verfijnen. Specifiek met betrekking tot langdurige COVID-19 buigt een interne werkgroep, samengesteld uit artsen, zich momenteel over de kwestie om richtlijnen te bepalen. Fedris zal niet nalaten hierover te communiceren via zijn website zodra dit mogelijk zal zijn.

Is een herziening van een dossier mogelijk?

Indien het slachtoffer over nieuwe medische documenten beschikt waaruit blijkt dat er nieuwe periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid zijn die in verband staan met de eerder erkende covid-19, kan hij een aanvraag om herziening indienen. Hij gebruikt daarvoor dezelfde formulieren (501 en 503) die hij invulde voor de eerste aanvraag en hij voegt bij de herzieningsaanvraag ieder medisch stuk dat de verergering en de medische evolutie van de ziekte aantoont, alsook de duur van de arbeidsongeschiktheid die door de arts werd voorgeschreven.

 

Wie komt in aanmerking voor vergoeding?

Thuisverpleegkundigen, medewerkers in de gezinszorg en medewerkers in de aanvullende thuiszorg?

Thuisverpleegkundigen, medewerkers in de gezinszorg en medewerkers in de aanvullende thuiszorg kunnen in aanmerking komen voor erkenning als ze patiënten hebben behandeld of verzorgd en de ziekte in verband kan worden gebracht met een gedocumenteerd professioneel contact met een of meer COVID-19-patiënten.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Thuisverpleegkundigen, medewerkers in de gezinszorg en medewerkers in de aanvullende thuiszorg kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers uit de gehandicaptenzorg (ambulant en residentieel)?

Medewerkers uit de gehandicaptenzorg (ambulant en residentieel) kunnen in aanmerking komen voor erkenning als ze patiënten hebben behandeld of verzorgd en de ziekte in verband kan worden gebracht met een gedocumenteerd professioneel contact met een of meer COVID-19-patiënten.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Thuisverpleegkundigen, medewerkers in de gezinszorg en medewerkers in de aanvullende thuiszorg kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers uit de bijzondere jeugdzorg (ambulant en residentieel)?

Medewerkers uit de bijzondere jeugdzorg (ambulant en residentieel) worden niet gerekend tot één van de sectoren uit de gezondheidszorg waar er een verhoogd risico is om besmet te geraken met het virus.

Medewerkers uit de bijzondere jeugdzorg (ambulant en residentieel) die werden besmet kunnen eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Opgelet: Medewerkers uit de bijzondere jeugdzorg (ambulant en residentieel) kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van centra voor ambulante revalidatie?

Medewerkers van centra voor ambulante revalidatie kunnen in aanmerking komen voor erkenning als ze patiënten hebben behandeld of verzorgd en de ziekte in verband kan worden gebracht met een gedocumenteerd professioneel contact met een of meer COVID-19-patiënten.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Medewerkers van centra voor ambulante revalidatie kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van een medisch secretariaat?

Medewerkers van een medisch secretariaat kunnen in aanmerking komen voor erkenning als het gaat om personeel werkzaam in ziekenhuisdiensten en in verzorgingsinstellingen waar zich een cluster van COVID-19 heeft voorgedaan (twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken). Woonzorgcentra, rusthuizen en collectieve woonvormen voor zieken en personen met een handicap worden gelijkgesteld met verzorgingsinstellingen.

In de voornoemde diensten en instellingen gaat het over het medisch en paramedisch personeel dat patiënten behandelt of verzorgt en het logistiek en schoonmaakpersoneel dat instaat voor onderhoud of reiniging van besmette toestellen of lokalen.

Als er zich in de instelling dus een cluster heeft voorgedaan, komen ook de medewerkers van het medisch secretariaat in aanmerking.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Medewerkers van een medisch secretariaat kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van een medisch huis (wijkgezondheidscentra)?

Medewerkers van een medisch huis (wijkgezondheidscentra) kunnen in aanmerking komen voor erkenning als ze patiënten hebben behandeld of verzorgd en de ziekte in verband kan worden gebracht met een gedocumenteerd professioneel contact met een of meer COVID-19-patiënten.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Medewerkers van een medisch huis (wijkgezondheidscentra) kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van schakelzorgcentra?

De schakelzorgcentra worden gelijk gesteld met ziekenhuizen.

Personeelsleden met COVID-19 die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en die een duidelijk verhoogd risico lopen om besmet te worden door het virus, komen in aanmerking voor schadeloosstelling wegens beroepsziekte als de infectie medisch in verband kan staan met de risicodragende beroepsactiviteit. Dit geldt ook voor leerlingen en studenten die stage lopen.

In de huidige context van de COVID-19-pandemie kan een duidelijk verhoogd risico worden aanvaard in de volgende gevallen:

Personeel dat bepaalde activiteiten uitvoert

  • het personeel dat instaat voor het vervoer van patiënten die besmet of mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2; (‘mogelijk besmette patiënten’ zijn personen met nieuwe klachten van een acute bovenste of onderste luchtweginfectie of met verergering van chronische respiratoire klachten)
  • het personeel van triageposten die specifiek zijn opgezet om patiënten te onderzoeken die mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • personeelsleden die, met het oog op diagnosestelling, onderzoeken uitvoeren of klinische stalen afnemen bij patiënten die mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • laboranten die manipulaties in open fase uitvoeren met klinische stalen van verdachte of bevestigde gevallen ter analyse van een SARS-CoV-2 besmetting.

Personeel werkzaam in ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen

  • in de ziekenhuizen:
    • het personeel werkzaam in spoeddiensten en diensten voor intensieve zorgen;
    • het personeel werkzaam in de diensten voor longziekten en infectieziekten;
    • het personeel werkzaam in andere diensten waar patiënten met Covid-19 zijn opgenomen;
    • personeelsleden die diagnostische of therapeutische handelingen hebben uitgevoerd bij patiënten  die besmet of mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • het personeel werkzaam in andere ziekenhuisdiensten en in verzorgingsinstellingen waar zich een uitbraak van COVID-19 heeft voorgedaan (twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken); woonzorgcentra, rusthuizen en collectieve woonvormen voor zieken en personen met een handicap worden gelijkgesteld met verzorgingsinstellingen.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Medewerkers van schakelzorgcentra kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van medische laboratoria (werken met besmette stalen)?

Loontrekkenden met COVID-19 die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en die een duidelijk verhoogd risico lopen om besmet te worden door het virus, komen in aanmerking voor schadeloosstelling wegens beroepsziekte als de infectie medisch in verband kan staan met de risicodragende beroepsactiviteit. Dit geldt ook voor leerlingen en studenten die stage lopen.

In de huidige context van de COVID-19-pandemie kan onder meer een duidelijk verhoogd risico worden aanvaard bij:

  • personeelsleden die, met het oog op diagnosestelling, onderzoeken uitvoeren of klinische stalen afnemen bij patiënten die mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2;
  • laboranten die manipulaties in open fase uitvoeren met klinische stalen van verdachte of bevestigde gevallen ter analyse van een SARS-CoV-2 besmetting.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Onthaalouders/medewerkers van een kinderdagverblijf?

Onthaalouders/medewerkers van een kinderdagverblijf kunnen in aanmerking komen voor erkenning als het gaat om personeel werkzaam in ziekenhuisdiensten en in verzorgingsinstellingen waar zich een cluster van COVID-19 heeft voorgedaan (twee of meer gevallen binnen een periode van maximum twee weken). Kinderdagverblijven worden gelijkgesteld met verzorgingsinstellingen.

Het moet gaan om een risico dat uitgaat van besmette kinderen, niet van collega's. Anders is het geen beroepsrisico.

De manier waarop een aanvraag ingediend moet worden, is afhankelijk van waar men werkt:

Opgelet: Onthaalouders/medewerkers van een kinderdagverblijf kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Medewerkers van de buitenschoolse opvang?

Medewerkers van de buitenschoolse opvang worden niet gerekend tot één van de sectoren uit de gezondheidszorg waar er een verhoogd risico is om besmet te geraken met het virus.

Medewerkers van de buitenschoolse opvang die werden besmet kunnen eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determenirende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk.

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

Opgelet: Fedris staat in voor de verzekering tegen beroepsziekten van werknemers in de privésector, van stagiairs en van personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (provincies, steden, gemeenten, OCMW’s, intercommunales). Personeelsleden van andere overheden (federale overheid, Gewesten, Gemeenschappen) worden niet door Fedris verzekerd. Zij moeten hun aanvraag bij hun werkgever (de overheidsdienst) indienen, volgens de voorgeschreven procedure. 

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Opgelet: Medewerkers van de buitenschoolse opvang kwamen ook in aanmerking als de besmetting plaats vond tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020. Ze behoorden immers tot de cruciale sectoren en essentiële diensten. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Politieagenten?

Politieagenten die werden besmet, kunnen eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

Besmette agenten kunnen een aanvraag tot schadeloosstelling indienen bij Fedris, op voorwaarde dat ze in dienst zijn bij een plaatselijke of provinciale overheid, Fedris is immers bevoegd om voor deze overheidsdiensten het onderzoek van de aanvraag te verrichten. 

Voor de federale politie is Fedris niet bevoegd. Hun aanvragen moeten ingediend worden bij bevoegde gezondheidsdienst (meestal Medex). 

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Brandweerlieden en ambulanciers van de hulpverleningszones?

Ambulanciers die werkzaam zijn in de gezondheidszorg en die een duidelijk verhoogd risico lopen om besmet te worden door het virus, komen in aanmerking voor schadeloosstelling wegens beroepsziekte als de infectie medisch in verband kan staan met de risicodragende beroepsactiviteit. Dit geldt ook voor leerlingen en studenten die stage lopen.

In de huidige context van de COVID-19-pandemie kan onder meer een duidelijk verhoogd risico worden aanvaard bij het personeel dat instaat voor het vervoer van patiënten die besmet of mogelijk besmet zijn met SARS-CoV-2; (‘mogelijk besmette patiënten’ zijn personen met nieuwe klachten van een acute bovenste of onderste luchtweginfectie of met verergering van chronische respiratoire klachten).

Brandweerlieden worden niet gerekend tot één van de sectoren uit de gezondheidszorg waar er een verhoogd risico is om besmet te geraken met het virus.

Brandweerlieden die werden besmet kunnen eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Zelfstandigen (bv. zelfstandige thuisverpleegsters)?

Neen, zelfstandigen vallen niet onder het toepassingsgebied van de beroepsziektewetgeving en kunnen dus ook niet in aanmerking komen voor een schadeloosstelling van een beroepsziekte in het kader van Covid-19.

Buiten de gezondheidszorg (bv. huishoudhulp, voedingssector…)?

Wie buiten de gezondheidszorg werkt en besmet werd, kan eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Opgelet: Loontrekkenden die tussen tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020 aan het werk waren in de cruciale sectoren en essentiële diensten en die daarbij besmet zijn geraakt met COVID-19 kwamen in aanmerking voor een schadeloosstelling wegens beroepsziekte. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Leerlingen, studenten, stagiairs en leerjongeren?

Leerlingen, studenten, stagiairs en leerjongeren worden gelijkgesteld met werknemers.

Leerlingen, studenten, stagiairs en leerjongeren werkzaam in de privésector of bij een provinciale of lokale overheidsdienst die de ziekte COVID-19 via hun werk hebben gekregen, kunnen een schadevergoeding voor een beroepsziekte aanvragen. De SARS-CoV-2 infectie moet worden aangetoond door middel van een betrouwbare laboratoriumtest. 

Een aanvraag indienen kan als de leerling, student, stagiair of leerjongere werkzaam is in bepaalde sectoren van de gezondheidszorg 

De manier waarop u een aanvraag moet indienen, varieert afhankelijk van waar u werkt:

Wie niet voldoet aan de voorwaarden van één van bovenstaande gevallen, kan in principe toch nog een schadevergoeding krijgen voor een beroepsziekte via het open systeem. De praktijk toont aan dat slechts in uitzonderlijke gevallen een aanvraag kan worden goedgekeurd. Dit komt omdat deze personen niet alleen moeten blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag: "Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Opgelet: Leerlingen, studenten, stagiairs en leerjongeren die tussen tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020 aan het werk waren in de cruciale sectoren en essentiële diensten en die daarbij besmet zijn geraakt met COVID-19 kwamen in aanmerking voor een schadeloosstelling wegens beroepsziekte. Het is niet meer mogelijk om hier nog een aanvraag voor in te dienen. Meer informatie hierover bij de vraag: "Is erkenning mogelijk voor werknemers uit de cruciale sectoren en essentiële diensten?"

Vrijwilligers?

Vrijwilligers vallen niet onder het toepassingsgebied van de beroepsziektewetgeving omdat ze geen beroepsactiviteit uitoefenen en kunnen dus ook niet in aanmerking komen voor een schadeloosstelling van een beroepsziekte wegens COVID-19.

De organisaties die op hen een beroep doen, kunnen echter een (gratis) vrijwilligersverzekering afsluiten om hen te beschermen in geval van burgerrechtelijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen. Ze moeten dus met de betrokken organisatie bespreken welke verzekeringen er werden afgesloten en in hoeverre hun risico erdoor gedekt wordt.

Veel van de medische kosten omwille van een COVID-19 besmetting worden vergoed door de ziekteverzekering, zonder dat er remgeld betaald moet worden. Het gaat bijvoorbeeld om telefonische raadplegingen van de huisarts, de labotest, onderzoeken in triagecentra en bepaalde prestaties bij een ziekenhuisopname wegens COVID-19.

De overheid heeft daarnaast een Schadeloosstellingsfonds opgericht om de nabestaanden te vergoeden van vrijwilligers die in de periode van de Coronacrisis (1 maart 2020 tot en met 1 januari 2022) buitenshuis aan vrijwilligerswerk deden en die zijn overleden aan de gevolgen van COVID-19.

Personen die niet besmet zijn, maar wel verwijderd werden van hun werkplek?

Nee, personen die niet besmet zijn met Covid-19 komen niet in aanmerking voor een schadeloosstelling door Fedris naar aanleiding van een beroepsziekte omdat zij de ziekte niet hebben opgelopen. Voor het bekomen van een erkenning zijn de laboratoriumuitslagen die de infectie door het SARS-CoV-2-virus aantonen absoluut noodzakelijk.

Vallen personen die men niet wil testen uit de boot?

De SARS-CoV-2 infectie moet worden aangetoond door middel van een betrouwbare laboratoriumtest. In uitzonderlijke, ernstige gevallen zal de arts van Fedris de diagnose op andere gronden kunnen aanvaarden, bijvoorbeeld op basis van een suggestieve klinische presentatie en een compatibele CT-thorax.

Zowel een positieve PCR-test, het aantonen van het virus-antigeen of het aantonen van antistoffen tegen het virus kan een betrouwbare laboratoriumtest zijn. De betekenis van de test in de context van een concrete aanvraag zal door de arts van Fedris  beoordeeld worden.

De laboresultaten zijn noodzakelijk omdat er een bewijs moet zijn van de ziekte en niet enkel een vermoeden. Er zijn andere ziekten met vergelijkbare symptomen, bijvoorbeeld griep, die niet erkend worden als een beroepsziekte.

 

Inlichtingen voor werkgevers en artsen

Is Covid-19 opgenomen in de lijst van beroepsziekten?

COVID-19 bij het personeel in de gezondheidssector kan via de beroepsziektelijst erkend worden onder code 1.404.03 van de lijst van erkende beroepsziekten (andere infectieziekten bij de leden van het personeel dat werkzaam is op het gebied van de preventieve gezondheidszorg, geneeskundige verzorging, verpleging aan huis of laboratoriumwerk en andere professionele activiteiten in verzorgingsinstellingen waar een verhoogd infectierisico bestaat).

Opgelet:

1. COVID-19 bij het personeel in de “cruciale sectoren en de essentiële diensten”, die werkzaam waren tussen 18 maart 2020 en 17 mei 2020 kon via de beroepsziektelijst erkend worden onder code 1.404.04 van de lijst van erkende beroepsziekten (elke ziekte veroorzaakt door SARS-CoV-2 bij werknemers die in de periode van 18 maart 2020 tot en met 17 mei 2020 beroepsactiviteiten hebben uitgeoefend in bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten, voor zover het optreden van de ziekte wordt vastgesteld in de periode van 20 maart 2020 tot en met 31 mei 2020). Het is op dit moment niet meer mogelijk om een aanvraag in te dienen voor de code 1.4.4.04. 

2. COVID-19 bij werknemers waar minstens 5 personen (niet noodzakelijk werknemers) die aanwezig waren op de werkvloer binnen een tijdspanne van 14 dagen de ziekte COVID-19 hebben gekregen, kon via de beroepsziektelijst erkend worden onder code 1.404.05 van de lijst van erkende beroepsziekten. Het is op dit moment niet meer mogelijk om een aanvraag in te dienen voor de code 1.4.4.05. 

Wie niet in aanmerking komt, kan eventueel erkend worden via het ‘open systeem’. Deze personen moeten niet alleen blootgesteld zijn aan het beroepsrisico van de ziekte, zij moeten bovendien bewijzen dat de ziekte haar rechtstreekse en determinerende oorzaak vindt in de beroepsuitoefening, d.w.z. dat zij de ziekte daadwerkelijk hebben opgelopen door hun werk. 

De aanvrager hoeft niet aan te geven via welk systeem hij erkend wil worden. Fedris zal dat zelf uitmaken en zo nodig bijkomende vragen stellen.

Belangrijk om te weten is dat in het „open systeem” de werkelijke oorzaak van de ziekte moet worden aangetoond, in het individuele geval van de aanvrager, en niet louter het bestaan van een beroepsrisico op een collectief niveau: de aanvrager zal dus moeten aantonen dat hij COVID-19 wel degelijk in het kader van zijn beroepsactiviteiten heeft opgelopen, rekening houdende met alle feitelijke omstandigheden (zijn gezondheidstoestand, de concrete arbeidsomstandigheden), en niet buiten de werksfeer (bijvoorbeeld tijdens het winkelen, bij het gebruik van het openbaar vervoer of door sociale contacten).

Hij moet met andere woorden niet de mogelijkheid van besmetting in het kader van beroepsactiviteiten aantonen, maar wel de zekerheid dat die besmetting in dat kader heeft plaatsgevonden.

Die zekerheid valt moeilijk aan te tonen, aangezien het virus zich tussen mensen verspreidt via kleine druppels die vrijkomen bij hoesten of niezen; op die manier komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en oppervlakken en kan het iedereen besmetten die de druppeltjes inademt of op de handen krijgt en nadien zijn mond, neus of ogen aanraakt.

De erkenning van COVID-19 in het raam van de regeling voor beroepsrisico’s kan in sommige gevallen ook overwogen worden in het vergoedingsstelsel voor arbeidsongevallen (zie vraag:"Kan COVID-19 worden erkend als arbeidsongeval?") 

Worden de kosten van de arbeidsarts terugbetaald aan de werkgever?

Neen, zoals voor alle andere ziekten die zich voordoen in een bedrijf komt Fedris niet tussen in de kosten van de arbeidsarts. Welzijn en veiligheid op het werk zijn een verplichting voor de werkgever die, overeenkomstig de codex voor welzijn op het werk, over een interne of externe arbeidsgeneeskundige dienst moet beschikken.

Krijgt de werkgever het gewaarborgd loon terugbetaald?

Ja, het bedrag van de vergoeding dat aan de getroffen werknemer wordt betaald, wordt verminderd met het gewaarborgd loon en dat wordt aan de werkgever terugbetaald. Fedris informeert de werkgever automatisch over zijn recht op terugvordering van het gewaarborgd loon bij een positieve beslissing.

Is een collectieve of vereenvoudigde aangifte mogelijk?

Een collectieve aanvraag is in geen geval mogelijk, de handtekening van het slachtoffer is altijd noodzakelijk. Er wordt wel een leidraad voorbereid voor een vereenvoudigde aanvraag, waarbij enkel de noodzakelijke velden van het formulier ingevuld zullen moeten worden.

 

Covid-19 Vrijwilligersfonds voor overleden vrijwilligers

Wat doet het Covid-19 Vrijwilligersfonds?

Het Covid-19 Vrijwilligersfonds keert een vergoeding uit aan de nabestaanden van vrijwilligers of jobstudenten die tijdens de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 januari 2022 buitenshuis vrijwilligerswerk deden of doen en die zijn overleden aan de gevolgen van COVID-19. Ook bij overlijden na 1 januari 2022 kan nog een vergoeding worden uitgekeerd op voorwaarde dat het bewijs van besmetting door COVID-19 voor deze datum werd vastgelegd.

Het is op dit moment niet meer mogelijk om een aanvraag in te dienen. 

Wie kan een vergoeding aanvragen?

Er zijn vergoedingen voor de partner, de ex-partner die onderhoudsgeld ontvangt, de kinderen die nog steeds kinderbijslag ontvangen en de persoon die begrafeniskosten heeft betaald.

De aanvraag moet gedaan worden door één van deze personen. Fedris zal een onderzoek opstarten en – bij erkenning -  alle rechthebbenden vergoeden.

Hoe een vergoeding aanvragen?

Om een vergoeding aan te vragen moet u zelf deel 1 van het formulier “Aanvraag voor schadeloosstelling wegens overlijden als gevolg van Covid-19” invullen. Deel 2 van dit formulier moet u door een arts naar keuze laten invullen.

Gezien de huidige gezondheidssituatie raden we u aan om de aanvragen via e-mail in te dienen met de documenten als bijlage in pdf-formaat via volgend e-mailadres: beroepsziekteatfedris.be

Het is hierbij belangrijk om enkel gebruik te maken van documenten in pdf-formaat, van voldoende kwaliteit (geen foto’s genomen met een smartphone of iets dergelijks). Alternatieven van onvoldoende kwaliteit of die te ‘zwaar’ zijn zullen wij niet kunnen aanvaarden.

Mogen we u ook vragen, voor de vlotte afhandeling van uw aanvraag, om een aparte pdf te voorzien per document.

Indien dit niet mogelijk is, blijft het versturen van de formulieren met de post naar het Covid-19 Vrijwilligersfonds (Sterrenkundelaan 1, 1210 Brussel). uiteraard een optie.

Wat is het bedrag van de vergoedingen?

De vergoeding na overlijden is een eenmalige som, waarvan het bedrag afhankelijk is van de verhouding tussen de overleden vrijwilliger en de rechthebbende:

  • De partner: 18.651 euro
  • De ex-partner die onderhoudsgeld ontvangt: 9.325,50 euro
  • De kinderen die nog steeds kinderbijslag ontvangen: 15.542,50 euro

Er is ook een maximum tegemoetkoming van 1.020 euro voor de begrafeniskosten voor degene die deze kosten heeft betaald.

Opgelet: Indien de met COVID-19 besmette vrijwilliger ziek is (geweest) zonder te overlijden, professioneel actief is (was) en niet in staat was om te werken, zal het inkomensverlies gedekt worden door het gewaarborgd loon of de sociale zekerheid. Zijn gezondheidszorgen worden gedekt door de verplichte ziekteverzekering.

 
Disclaimer:

Deze rubriek heeft als doel u zo goed mogelijk te informeren over uw kansen (of die van uw patiënt of personeelslid) op erkenning van een SARS-CoV-2 besmetting als een beroepsziekte in de zin der wet. Het onderzoek van een concrete aanvraag tot schadeloosstelling kan complex zijn, waarbij vele, medische en niet-medische, factoren een rol spelen. Een grondige evaluatie van het recht op schadeloosstelling kan pas gebeuren op basis van het volledige dossier. 

De antwoorden houden dan ook geen garantie in op enig resultaat van het onderzoek van uw aanvraagdossier, noch mag dit antwoord u overtuigen om géén aanvraag tot schadeloosstelling in te dienen. Covid-19 is een nieuwe ziekte. De wetenschappelijke kennis erover evolueert zeer snel. Fedris volgt deze evolutie op de voet op en zal zijn richtlijnen en criteria indien nodig aanpassen. Volg daarom aandachtig de berichtgeving op onze website.