Asbestziekten

 

Wanneer is asbest gevaarlijk?

Asbest is zeer schadelijk wanneer het in de vorm van stof aanwezig is, onzichtbaar voor het blote oog, zwevend in de omgevingsruimte, zodat de asbestvezeltjes kunnen worden ingeademd. De schadelijkheid hangt af van de grootte van de vezels, de vorm, de chemische samenstelling, de duur van de blootstelling en de concentratie in de ingeademde lucht. De aanwezigheid van asbest in vaste vorm – in gebouwen, voertuigen, machines, voorwerpen – vormt geen gevaar, zolang het materiaal in goede toestand verkeert en niet bewerkt wordt. Het gevaar ontstaat wanneer het materiaal door slijtage loskomt of wanneer het bewerkt wordt (boren, zagen, schuren, slijpen). Dan kunnen de onzichtbaar kleine vezeltjes zich in de lucht verspreiden en worden ingeademd.

Voor meer informatie over asbest kunt u terecht op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

 

Mag asbest vandaag nog worden verkocht en gebruikt?

Sinds 2001 is het gebruik en de verkoop van asbest in België zo goed als volledig verboden. Het mag alleen nog onder strikte voorwaarden worden gebruikt in laboratoria voor onderzoeks-, ontwikkelings- of analysedoeleinden.

 

Wie loopt er risico op asbestziekten?

Personen die asbest bewerken of verwijderen, kunnen ook vandaag nog worden blootgesteld aan asbest indien zij niet de nodige voorzorgsmaatregelen nemen. De zware, gevaarlijke asbestblootstellingen in België dateren uit het verleden: in de asbestcementindustrie, in asbestweverijen, bij het gebruik van asbest als brandwerend materiaal of als isolatiemateriaal (bouwindustrie, verwarmingsinstallaties, elektrische installaties, scheepsbouw). 

De kans op een belangrijke asbestblootstelling in het arbeidsmilieu is vandaag zeer klein geworden, gezien de strenge reglementering. Zogenaamde ‘omgevingsblootstellingen’ – buiten het arbeidsmilieu – kunnen zich nog voordoen als mensen onvoorzichtig omspringen met asbesthoudend materiaal of als zij verblijven in de nabijheid van plaatsen waar asbest werd gestort en onbedekt werd achtergelaten.

 

Welke ziekten worden door blootstelling aan asbest veroorzaakt?

Asbest kan verschillende ziekten veroorzaken. Maar de ene ziekte wordt al bij een kleinere asbestblootstelling opgelopen dan de andere.

  • Pleurale plaques (verdikkingen van het buitenste borstvlies) kunnen ontstaan na matige blootstellingen aan asbest, ook vele jaren na de blootstelling. Het gaat om goedaardige afwijkingen die vrijwel nooit klachten veroorzaken. Personen met pleurale plaques hebben niet méér kans op het ontwikkelen van andere asbestziekten dan personen zonder pleurale plaques, met dezelfde blootstelling aan asbest. Pleurale plaques komen vaak voor bij personen die in het verleden beroepshalve aan asbest werden blootgesteld. Ook niet-professionele blootstellingen, die bijna altijd veel minder groot zijn, kunnen de aandoening veroorzaken, maar niet zo vaak. Pleurale plaques worden meestal toevallig ontdekt, als er een radiografie van de longen wordt genomen omwille van klachten die het gevolg zijn van een andere longziekte.
  • Asbestose is een aandoening van het longweefsel zelf die gepaard gaat met bindweefselvorming (fibrose) in de wand van de longblaasjes (de alveolen). In het beginstadium veroorzaakt ze weinig klachten, maar in een gevorderde vorm kan ze aanleiding geven tot zeer ernstige ademhalingsstoornissen. Enkel zeer belangrijke blootstellingen aan asbest, die zich vandaag normalerwijze niet meer voordoen, kunnen deze ziekte veroorzaken. Nieuwe gevallen zijn zeldzaam en zijn veel minder ernstig dan in het verleden. In feite zien we de ziekte alleen bij personen die in het verleden beroepshalve met asbest hebben gewerkt.
  • Diffuse pleuraverdikkingen zitten qua ernst van de aandoening zowat tussen pleurale plaques en asbestose in. Het gaat om verdikkingen van het binnenste borstvlies, dat de longen bedekt. Die verdikkingen kunnen kortademigheid veroorzaken, maar veel minder dan asbestose. Veelal moeten ze daarvoor aan beide longen (bilateraal) voorkomen. De aandoening kan ook het gevolg zijn van andere oorzaken dan asbest. De vereiste blootstelling is vergelijkbaar met die voor pleurale plaques.
  • Asbestpleuritis is een voorbijgaande aandoening van de borstvliezen, die gepaard gaat met een vochtuitstorting tussen die vliezen (pleuritis). Aangezien er vele andere oorzaken van pleuritis bestaan, wordt de diagnose asbestpleuritis pas gesteld nadat die andere oorzaken zijn uitgesloten. Een asbestpleuritis kan letsels nalaten in de vorm van diffuse pleuraverdikkingen. Ook matige blootstellingen aan asbest kunnen asbestpleuritis veroorzaken.
  • Mesothelioom, kanker van het borst- of buikvlies, is de meest gevreesde asbestziekte, aangezien ze in alle gevallen op relatief korte tijd tot de dood leidt. De aandoening is zeldzaam. Zoals elke kanker, kan de ziekte bij eender wie spontaan voorkomen, maar we zien ze vooral bij mensen die aan asbest werden blootgesteld, meestal tijdens hun werk. Er zijn geen andere oorzaken van mesothelioom  bekend. Typisch is de lange tijd (tot 40 jaar en meer) die kan verstrijken tussen de blootstelling en het verschijnen van de ziekte. Toch is de kans om de ziekte te krijgen erg klein, aangezien ze zo zeldzaam is. Nochtans zullen ook die geringe blootstellingen volstaan om de ziekte, als ze zich voordoet, aan de asbestblootstelling toe te schrijven.
    Mesothelioom wordt geregeld aangetroffen bij mensen die niet door hun beroep aan asbest werden blootgesteld, maar vanuit hun omgeving. Zo werden gevallen gemeld bij echtgenotes van werklieden die vroeger met hun bestofte werkkledij uit de asbestfabriek naar huis kwamen. Ook bij mensen die in de onmiddellijke nabijheid van een asbestverwerkend bedrijf woonden deden er zich gevallen voor of bij doe-het-zelvers die asbestmateriaal in hun woning hadden aangebracht. Gezien de lange periode die kan verstrijken tussen de blootstelling aan asbest en het verschijnen van de ziekte, kunnen zulke gevallen ook vandaag nog aan de oppervlakte komen.
  • Longkanker komt 30 keer meer voor dan mesothelioom. De kans om de ziekte te krijgen, neemt toe bij blootstelling aan sommige stoffen. Sigarettenrook is de belangrijkste oorzaak van longkanker in onze bevolking: een gemiddelde roker heeft 23 keer meer kans om longkanker te krijgen dan een niet-roker. Inademing van asbestvezels verhoogt het risico ook, maar in veel mindere mate. Hoewel in theorie elke blootstelling de kans doet stijgen, is in de praktijk een belangrijke blootstelling nodig om een beduidende risicostijging waar te nemen. Die blootstelling komt overeen met zowat 10 jaar werken in een omgeving met een aanzienlijke hoeveelheid asbest in de lucht. Die omstandigheden deden zich in het verleden in het arbeidsmilieu voor, maar zijn vandaag zo goed als onbestaande.
  • Larynxkanker, kanker van het strottenhoofd, komt ook iets vaker voor bij mensen die asbest hebben ingeademd, hoewel andere oorzaken, vooral roken en alcoholgebruik, zwaarder doorwegen. De blootstelling die nodig is voor een beduidende toename van het risico is vergelijkbaar met die voor longkanker.
  • Eierstokkanker veroorzaakt door asbest is een relatief zeldzame aandoening: er zijn ongeveer 700 gevallen per jaar in België, met een gemiddelde leeftijd van 65 jaar op het moment van diagnose. De incidentie van eierstokkanker in België vertoont een progressief dalende tendens sinds een twintigtal jaren. Een blootstelling van 10 jaar (voltijds) is vereist om erkend te worden al een asbestgerelateerde ziekte te komen voor de erkenning. Deze blootstellingen hebben zich bijna uitsluitend voorgedaan bij personen die via hun beroep in contact kwamen met asbest.

 

Is het nuttig asbestziekten op te sporen bij mensen die aan asbest werden blootgesteld maar die nog geen klachten hebben?

Op basis van de huidige wetenschappelijke kennis kan geen enkele vorm van screening worden aanbevolen voor personen die in het verleden werden blootgesteld aan asbest. Dit is des te meer het geval indien de blootstelling gering was.

Als een bepaalde screening geen bewezen voordeel oplevert, wegen de nadelen ervan des te zwaarder. Die nadelen worden gevormd door de bijkomende onderzoeken en zelfs nutteloze behandelingen als gevolg van de ‘overdiagnose’ door vals positieve testen. Daarnaast zijn er ook belangrijke psychologische effecten zoals onnodige angst of ongerustheid.

Ziekten opsporen bij mensen die nog geen symptomen vertonen is alleen nuttig als aan een aantal voorwaarden voldaan is. In verband met de ziekten veroorzaakt door asbest, moeten vooral de volgende voorwaarden vermeld worden:

  • De ziekte moet voldoende ernstig zijn. Het heeft weinig zin aandoeningen op te sporen die goedaardig zijn en weinig of geen klachten veroorzaken.
  • Er moet een test bestaan die de ziekte in een vroeg stadium kan opsporen, vooraleer de persoon klachten ondervindt en uit eigen beweging naar de dokter zou gaan. Een test die pas positief wordt op het moment dat de persoon spontaan naar de dokter zou gaan, heeft geen toegevoegde waarde.
  • Die test moet betrouwbaar zijn: een positieve testuitslag moet wijzen op het bestaan van de ziekte; een negatieve testuitslag moet wijzen op de afwezigheid van de ziekte. Er zijn geen medische testen die voor 100 % aan beide eisen voldoen. Testen geven vaak een positieve uitslag bij mensen die de ziekte niet hebben (vals positieven) of een negatieve uitslag bij mensen die de ziekte wel hebben (vals negatieven).
  • De test moet bovendien veilig zijn voor de betrokkene.
  • De vroegtijdige ontdekking van de ziekte moet een gunstig effect hebben op de evolutie of uiteindelijke afloop ervan. Er moet dus een behandeling bestaan die, als de diagnose wordt gesteld, tot genezing kan leiden of alleszins tot een minder ernstig ziekteverloop.

Wanneer we de ziekten, veroorzaakt door asbest, aan de hand van deze criteria beoordelen, moeten we besluiten dat vroegtijdige opsporing voor geen enkele van die ziekten een bewezen nut heeft.

Pleurale plaques zijn goedaardig en verwekken meestal geen klachten. Ze behoeven geen behandeling. Er bestaat ook geen behandeling voor.

Asbestose is een traag evoluerende ziekte. De patiënt zal een dokter raadplegen als hij klachten begint te ondervinden (kortademigheid, vermoeidheid). Er bestaat geen behandeling voor een beginnende asbestose en er bestaan ook geen middelen om de evolutie van de ziekte te vertragen. De behandeling bij gevorderde asbestose is louter erop gericht om de symptomen te verlichten. Een beginnende asbestose kan niet worden vastgesteld met een gewone radiografie van de borstkas, enkel met een CT-scan. Herhaaldelijke CT-scans gaan gepaard met een belangrijke blootstelling aan X-stralen, die schadelijk zijn en het risico op kanker verhogen. Daarbij komt dat asbestose zich enkel kan ontwikkelen bij personen met een belangrijke blootstelling aan asbest. Vroegtijdige opsporing, als die al nut zou hebben, zou enkel verantwoord zijn bij personen met een zware blootstelling.

Ook diffuse pleuraverdikkingen geven geleidelijk aan klachten, die de patiënt ertoe brengen een dokter te raadplegen. Net zoals voor asbestose, bestaat er geen specifieke behandeling voor deze ziekte.

Asbestpleuritis kan enkel worden vastgesteld als ze zich voordoet; meestal veroorzaakt ze dan ook klachten, zodat de patiënt spontaan een dokter raadpleegt. De ziekte verdwijnt na een aantal maanden. De aandoening is tamelijk zeldzaam en de kans om ze toevallig vast te stellen bij een screeningonderzoek (een radiografie) is bijzonder klein. De afloop van de ziekte is gunstig.

Mesothelioom vroegtijdig opsporen is niet zinvol, omdat een vroegtijdige diagnose niets verandert aan het verloop en de uiteindelijk afloop van de ziekte.

Longkanker kan met een gewone radiografie niet in een vroegtijdig stadium worden aangetoond. Met een CT-scan kan dat wel, op voorwaarde dat de tumor zich aan de buitenkant van de long bevindt, waar hij het best zichtbaar is. Tumoren in de wand van de luchtpijptakken, meer in het midden van de long, die ongeveer 60% van de longkankers uitmaken, worden ook op CT-scan meestal niet opgemerkt. Daarbij is het belangrijk te weten dat ook de CT-scan een weinig specifiek onderzoek is: in de overgrote meerderheid van de gevallen (95 tot 99 %) betekent een ‘positieve’ CT-scan niet dat er een longkanker aanwezig is. Er moeten dus nog bijkomende onderzoeken worden verricht om de diagnose met grotere nauwkeurigheid te stellen. Die onderzoeken zijn niet onschadelijk en hebben ook een foutenmarge. Bovendien vormt het jaarlijks of tweemaal per jaar uitvoeren van een CT-scan een belangrijke bron van X-stralen, die schadelijk zijn en zelfs de kans op longkanker vergroten. De talrijke wetenschappelijke studies die tot nu toe werden verricht, hebben niet kunnen aantonen dat screening voor longkanker de levensduur van de patiënten verlengt. Wegens de hoge aantallen vals positieve testen en de risico’s van de bijkomende onderzoeken, is screening bovendien mogelijk schadelijk.

Larynxkanker is een van de tumoren die in een vroeg stadium klachten teweegbrengen: aanhoudende heesheid, stemveranderingen, een gevoel van een krop in de keel, keelpijn, hoesten. Een neus-, keel- oorspecialist zal de diagnose stellen als een patiënt zich met deze klachten aanbiedt. Aan personen met verhoogd risico (dus met een zware blootstelling aan asbest, tabaksrook of alcohol) wordt de raad gegeven steeds een specialist te raadplegen bij aanhoudende klachten in de keel.

Eierstokkanker is in een vroege fase vaak asymptomatisch. De symptomen verschijnen later, maar kunnen ook niet specifiek zijn (verlies van eetlust en gewichtsverlies).