Jaarlijkse bezoldiging
De rente voor blijvende arbeidsongeschiktheid of de rente voor een dodelijk arbeidsongeval bedraagt een percentage van de jaarlijkse bezoldiging. Voor de rente voor blijvende arbeidsongeschiktheid hangt dat percentage af van de graad van arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer. Voor de rente voor een dodelijk arbeidsongeval hangt dat percentage af van de verwantschap tussen het slachtoffer en zijn rechthebbende.
De jaarlijkse bezoldiging bestaat uit:
- de brutojaarwedde op de datum van het ongeval;
- de haard- of standplaatstoelage;
- het vakantiegeld;
- de eindejaarspremie;
- de eventuele premie voor competentieontwikkeling.
Het is mogelijk dat er nog andere vergoedingen, toelagen of premies in rekening worden gebracht om de jaarlijkse bezoldiging te bepalen. Dat kan variëren naargelang de hoedanigheid van het personeelslid en is onder meer afhankelijk van de specifieke rechtspositieregeling van de werkgever.
Als de jaarlijkse bezoldiging de loongrens van € 24 332,08 (voor arbeidsongevallen geconsolideerd vanaf 01.01.2005) overschrijdt, wordt die slechts tot dat bedrag in aanmerking genomen voor de berekening van de rente.
Als het slachtoffer meerdere functies cumuleert in 1 of meer besturen, diensten of instellingen waarop de wet van toepassing is, wordt de rente berekend op de samengevoegde jaarlijkse bezoldigingen van die verschillende functies. Er moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met de loongrens. Een functie in de privésector komt nooit in aanmerking voor de berekening van de rente.
Als de arbeidsduur van het slachtoffer korter is dan de normale jaarlijkse duur van een ambt met volledige prestaties, wordt de jaarlijkse bezoldiging vermeerderd met een hypothetische bezoldiging die betrekking heeft op de periode zonder prestatie.